Bal, (henriek, willem) - 1° Henriek, kwam tusschen 1432 en 1475 met zijn „ghesellen” herhaaldelijk van Mechelen naar Lier eigen spelen opvoeren, vooral „ten ommeganghe”; zoo zijn spel van St. Gommer, voor het eerst in 1432, zijn spel van O. L. Vrouw in 1443.
Voor het landjuweel te Lier in 1466 dichtte hij drie spelen, waarvoor hij beter betaald werd (20 st. gr.) dan Anthonis de Rovere (18 st. gr.).
Lit.: J. T. Willems, Belg. Museum (1844); G. J. J. Van Melckebeke, Gesch. Aanteekeningen rakende de St. Jans Gilde, bijgenaamd de Peoene (Mechelen 1862, 12).
2° Willem, Holl. houtgraveur. * 4 Aug. 1808 te Rotterdam, † 16 Jan. 1897 te Delft. Verdienstelijk graveur. Hij werkte veel voor de illustraties in tijdschriften en boeken, evenals zijn zonen: C. G., houtgraveur; * 11 Sept. 1841, † 2 Febr. 1908. G. C., houtgraveur; * 16 Sept. 1837 te Delft.
Lit.: Alb. Plasschaert, Holl. schilderkunst; Immerzeel, De levens en werken.