Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bakker korff

betekenis & definitie

Bakker korff - Alexander Hugo, Holl. genre- en interieurschilder. * 31 Aug. 1824 te Den Haag, † 28 Jan. 1882 te Leiden. Leerling van Corn.

Kruseman en daarna van de Haagsche academie onder J. E. v. d. Berg. 1845-1848 studeerde hij aan de Antwerpsche academie onder Wappers en de Keyser. Woonde eerst te Oegstgeest, 1850 te Leiden, 1852 te Den Haag en sedert 1856 definitief te Leiden. Aanvankelijk schilderde hij enkele historiestukken en teekende hij vele illustraties. Beroemd werd hij echter weldra door zijn bijzonder fraaien gecomponeerde kleine genre- en interieurstukjes in den trant van Meissonnier. Vaak poseerden hiervoor familieleden als model.

Zijn werk vertoont, in tegenstelling met de interieurs door David Bles e.a., een zeer fijne kleurschakeering, een grooten rijkdom en gevarieerdheid in de schildering en een keurig arrangement in de compositie. Ondanks het soms herhaalde onderwerp boeit hij altijd door een doordringendheid in de karakteruitbeelding en de typeering van zijn figuren. Scherp en geestig van observatie, verzorgd in de details, is zijn werk altijd belangrijk. Een groot meester van de kabinetkunst. Op verschillende tentoonstellingen werd zijn werk bekroond. Hij schilderde ook enkele stillevens en maakte vele penteekeningen.

Werken: o.a. in de musea te Amsterdam (Gem. Mus.), Den Haag (Gem. Mus.), Haarlem (Teyler Mus.), Leiden (Lakenhal). — Lit.: Alb. Plasschaert, Holl. schilderkunst; Marius, Holl. schilderkunst; Vosmaer, Onze hedendaagsche schilders.

de Stuers.

< >