Baculard d’arnaud - François Th. M. de, Fransch schrijver van sentimenteel-moralistische romans en vooral van melodramatische tooneelstukken, waarin hij, onder vrijwaring van den uiterlijken bouw der Fransch-klassieke tragedie, zich de vergroofde scenische werkingen van een nog onvolmaakt gekenden Shakespeare, maar ook van Lillo en Moore, zocht eigen te maken, en bij voorkeur de requisieten van het „genre sombre” der Engelsche prae-romantiek (Young, H. Walpole) gebruikte: kerkhof scènes met doodshoofden en geopende grafkuilen, kloosterpanden in nachteenzaamheid, frenetische gebaren eener onbeheerschte gevoeligheid, enz.
De geringe waarde van deze holle namaakproducten verhinderde niet, dat B. d’A. met zijn kloosterdrama een korte periode van het West-Europcesche vroeg-romantisme heeft beïnvloed: in Engeland (Cl. Reeve, A. Radcliffe, e.a.), in Zweden (o.m. koning Gustaaf III), in Nederland (Feith), in Duitschland (Miller, Gottsched, een tijd lang zelfs Frederik den Grooten, van wien hij een pensioen genoot), in Italië (Giov. de Gamerra, G. B. Viassolo, enz.), in Spanje zelfs tot in de 19e eeuw. Tot aan de Fransche omwenteling werd deze gruwelromantiek alleen gelezen, niet opgevoerd; na 1790 werd B. d’A. ook veel gespeeld en waren de antimonachale tirades zijner stukken een graag gebruikt wapen in den strijd tegen de kloostergeloften. * 1718 te Parijs, † 1805.
Werken: Oeuvres (12 dln. Parijs 1803 vlg.); daarin o.m. zeer gewaagde Contes libertins in den stijl van Voltaire; Epreuves du sentiment (1772 vlg.); Délassements de l’homme sensible (1783 vlg.). Tooneel: Le comte de Comminge (1764); Euphémie (1768); Fayel (1770); Mérival (1774). — Lit.: B. de la Villehervé, B. d’A., son théâtre, ses théories dramatiques (Parijs 1920); E. Estève, Etudes de litt. préromantique (Parijs 1923, 83-137); D. Inklaar, B. d’A., ses imitations en Hollande et dans d’autres pays (Den Haag 1925).
Baur.