Auto, (divers) - (Spaansch, Lat. actus = daad), 1° gerechtelijk decreet; dateert uit den tijd der Inquisitie. Zie Auto-da-fé.
2° Mysteriespel, in Spanje een der oudste kunstuitingen als specifieke vorm van dramatiek met eigen karakter. Het oudst bekende is Auto de los Reyes Magos, dateerend uit de 12e of 13e eeuw, een mysteriespel voor het Driekoningenfeest, waarvan nog een brokstuk (147 verzen) is overgebleven. Omstreeks 1785 werd deze a. ontdekt door Felipe Fernandez Vallejo, aartsbisschop van Santiago de Compostela, en zij bleek van denzelfden aard als de Driekoningenspelen in Frankrijk. Uit de 11e eeuw dateeren twee Spaansch-Latijnsche bewerkingen van het Paaschspel.
In de latere M.E. neemt de a. in Spanje alle vormen van het mysteriespel aan. Het Bijbelverhaal, vrome tradities en later de verheerlijking der H. Sacramenten, en de levens der Heiligen vormden een rijke stof voor deze spelen, waarin dan personificaties optraden van deugden en ondeugden, leven en dood, Kerk, genademiddelen, enz. Bovengenoemde primitieve vorm van opvoering ligt aan het Spaansch theater ten grondslag.
Vóór de Gouden Eeuw heeft het Spaansch theater zich niet noemenswaard ontwikkeld. Met Lope de Vega, den vader van het Spaansch tooneel, en Pedro Calderón de la Barca, den hofdichter, vangt een tijdperk aan van ongekenden bloei, ook op litterair gebied. Zij zijn de scheppers o.a. van de autos sacramentales, die dienden tot verheerlijking in het bijzonder van de H. Eucharistie (Het Misgeheim, Het schouwtooneel der wereld, enz., van Calderón), welke stukken vol pracht en praal en in rijk lyrische verzen ten tooneele werden gebracht. Door Calderón geraakte het gewijde spel van de autos sacramentales tot volmaaktheid. Zijn mystieke vroomheid komt tot volle uiting, en hij ontplooit daarbij een grootschheid en pracht — zij het dan ook door kunstmatige effecten — die de primitieve herkomst geheel doen vergeten.
Lit.: J. Fitzmaurice-Kelly (hfst. 2, 9 en 10); Geers en Brouwer, de Renaissance in Spanje (hfst. 6); A. Zauner, Altspan. Elementarbuch (blz. 126); Ph. A. Becker, Geschichte der span. Literatur (70-82).
Borst.