Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Aurea-variëteit

betekenis & definitie

Aurea-variëteit - (Lat. aureus = gouden); sommige sierplanten, heesters en boomen bezitten aureavormen, gekenmerkt door geelgroene, bonte bladeren. Veelal is de oorsprong van den aurea-vorm een knopmutant, die langs ongeslachtelijken weg bestendigd kan worden.

Zaailingen van dergelijke bontbladerige rassen vertoonen een ingewikkeld verervingsschema.