Asselijn - 1° Jan, genaamd Krabbetje. Ned. schilder van Italiaansche landschappen. * 1610 te Dieppe, ✝ 1662 te Amsterdam. Woonde langen tijd te Rome, en vestigde zich daarna te A’dam (1645); in 1662 verwierf hij daar het burgerrecht. Behalve landschappen uit Italië, vaak van topographisch belang, schilderde hij ook de overstrooming rond A’dam van 1661. Zijn bekendste stuk is De Bedreigde Zwaan (Rijksmuseum), een uitmuntend barok dierportret, dat men later tot een allegorie op Jan de Witt maakte.
In Rome onderging hij den invloed van Lorrain, Van Laer, en Jan Miel. Hij was bevriend met Rembrandt, die hem afbeeldde en met J. B. Weenix (er bestaat een door beiden onderteekend stuk in Weenen). de Jager 2° Thomas, tooneeldichter van Fransch-Protestantsche afkomst (omstreeks 1620—1701), is o.m. de schrijver van de, in Doopsgezinde kringen schandaal-verwekkende realistische blijspelen-trits over Jan Klaasz. Deze stukken zijn door hun oorspronkelijke en karakteristieke bewerking het verdienstelijke, zij het eenigszins — vooral wat het eerste betreft — grofgeestige besluit der 17e eeuwsche komische tooneelletterkunde. Zijn treurspelen hebben alleen historisch belang.
Werken: Mas Anjello, treurspel (1668); De moordt tot Luyck, treurspel (1671); Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt (1682); Kraambedt of Kandeelmaal van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaazen (1684); Echtscheiding van Jan Klaasz en Saartje Jans (1685); De Stiefmoer (1684). A. Sassen