Andreas II - koning van Hongarije, vader van de H. Elisabeth, regeerde 1206—1235. Hij bestreed zijn broer Emerik, den wettigen troonopvolger, met het geld, waarvoor hij volgens aan zijn vader op diens sterfbed gedane belofte een kruistocht moest houden. Als voogd van Emerik’s zoon Ladislaus beklom hij zelf den troon. In waarheid regeerde zijn vrouw Gertruda, die om haar nepotisme bij de magna ten gehaat was en vermoord werd (1213).
Eindelijk, in 1217, scheepte hij zich met vorsten en bisschoppen, o.a. die van Munster en Utrecht, in voor den kruistocht. Hij keerde weldra zonder eenig resultaat terug en vond zijn koninkrijk onder de tyrannie der magnaten. De strijd, die volgde, bracht den magnaten de Gouden Bul, waarbij Hongarije een aristocratische republiek in monarchistischen vorm werd. De geestelijkheid werd vrijgesteld van belasting en kon alleen voor een kerkel. rechtbank worden gedaagd. Bij het Privilegium Andreanum (1224) kregen de Duitsche kolonisten in Zevenburgen bijzondere rechten. Wachters.