Amos - 1° de derde der kleine profeten. Hij was herder van beroep, maar werd tijdens de regeering van Jeroboam II, koning van Israël (783—743), door God tot het profetenambt geroepen.
2° Amos, bijbelboek, behoort tot de verzameling Kleine Profeten. Werd in het Hebreeuwsch opgesteld door den profeet Amos, voornamelijk voor en tegen het Noordrijk Israël. Behalve het opschrift (1. 1) en den epiloog (9. 8b-17: de messiaansche belofte) onderscheiden we in het boek A. 3 deelen:
een serie anathemen (1-2) tegen de omliggende volkeren van Damascus, Gaza, Tyrus, Edom, Ammon, Moab, tegen Juda, en vooral tegen Israël.
Een serie berispings- en bedreigingsreden, vooral tegen Israël (3-6). Dit 2e deel schildert Israëls misdaden, terwijl het 1e deel eer de straffen beschrijft, de gevolgen van de misdaden. Om de orde te herstellen in enkele tekstverschuivingen, plaatst A. Van Hoonacker 8. 4-14 na 4. 3; en 7. 9-17 na 4. 13. c) Een serie zinnebeeldige visioenen omtrent Israël (7—9. 8a): de sprinkhanen, het vuur, het lood, de mand rijpe vruchten, Jahve naast het altaar. Ten onrechte erkende de Graf-Wellhausiaansche critische school in Amos een der stichters van den Israëlietischen monotheïstischen godsdienst, en ontkende zij de echtheid van de heerlijk-contrasteerende messiaansche belofte van den epiloog, welke troostend en opbeurend het zwaardrukkend boek van den vloekprofeet sluit. Ook aesthetisch-literair staat het bijbelboek A. zeer hoog; zijn taal is bizonder krachtig en beeldrijk.
Lit.: A. van Hoonacker, Les douze Petits Prophètes (Parijs 1908); Touzard, Le Livre d’Amos (Parijs 1909); F. L. Ceuppens O.P., De Kleine Proleten (Brugge 1928).
Bram.