Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Alfred Windischgraetz

betekenis & definitie

Prins van, Oostenrijksch veldheer. * 11 Mei 1787 te Brussel, ♱ 21 Maart 1862 te Weenen. Onderscheidde zich gedurende den Vrijheidsoorlog (1813-’14) en werd in 1833 luitenant-veldmaarschalk.

Als generaal-bevelhebber in Bohemen onderdrukte hij in Juni 1848 den opstand te Praag. Tot opperbevelhebber van alle Oostenr. troepen, behalve die van Italië, benoemd, bestormde hij Weenen (31 Oct. 1848) en stelde een einde aan den Weenschen Octoberopstand.

Met zijn zwager, prins Felix Schwarzenberg droeg hij veel bij tot de troonsbestijging van keizer Frans-Jozef (Olmütz 2 Dec. 1848). Daarna streed hij tegen de opstandige Hongaren, nam Boedapest in (5 Jan. 1849) en verdreef de opstandelingen tot achter de Theiss: wegens oneenigheid met de regeering werd hij op 12 April 1849 teruggeroepen.

In 1861 werd hij erfelijk lid van het Heerenhuis. Hij schreef: „Der Winterfeldzug 1848-’49 in Ungarn” (1851).Lit.: Thurheim, Feldmarschall Fürst W. (1886); P. Müller, Feldmarschall Fürst W. (1934).

< >