wordt genoemd de kunst, die vanaf de stichting van Alexandrië door Alexander den Grooten tot aan ± de 4e eeuw in bvg. stad en haar achterland bloeide. De Hellenistische A. k. is veel belangrijker dan de Romeinsche A. k.
Doch ook van de eerste kunnen ons de slecht georganiseerde opgravingen slechts een onvolledig beeld geven. In de eerste periode der Hellenistische A. k. (tot aan Ptolemaeus IV) valt een bijna uitsluitend Gr. invloed waar te nemen, doch met een heel eigen karakter. Voor de vele bouwwerken vermeed men zelfs het in Egypte zoo veel voorkomend graniet, en liet uit de Helleensche steden marmer aan voeren. De 3 Gr. bouwstijlen zijn, met voorkeur voor de Korinthische, vertegenwoordigd, de bouwdeelen zelf waren vaak levendig gepolychromeerd (in bruingeel, hemelsblauw en roodbruin). Vermelding verdient het op de Korinthische orde geïnspireerd Alexandrijnsch ornament, dat overwegend motieven verwerkt uit de Egyp. sierkunst (lotusbloem, papyrus, iris, Uraeus-slang, Isis-kroon). In de sculptuur is duidelijk de invloed van Lysippus (Alexanderbeelden), Praxiteles en Scopas merkbaar.
Naast een zeer levendige portretkunst neemt de schilderkunst met behoud van haar Griekschen vorm motieven uit ’t Egyp. landleven op. Bekend zijn Polomenon en de schilderes Helena. Deze kunst, evenals de (waarsch. hier opgekomen) mozaïek kunst, laat zich gelden in het latere Pompeji en Herculaneum. Over ’t algemeen kan men de A. k. karakteriseeren als een van de formule van Praxiteles’ school afhankelijke, idealiseerende kunst, waarin ’t echter geenszins ontbreekt aan scherpe waarneming, gezonden werkelijkheidszin, neiging naar het genre-achtige en de caricatuur. Dat ook in deze Hellenistisch gerichte kunst de vroegere Egyptische niet geheel buiten gesloten kon worden, bewijst o.a. het beeld van Vader Nijl in het Vaticaan, waar krokodillen, ichneumons e.a. aan de Egyp. fauna herinneren. Vrijen toegang verkreeg de overgeleverde inheemsche kunst eerst onder Ptolemaeus IV.
Zoo de beelden van Arsinoü en Ptolemaeus Pbiladelphus, welke zeer nauwe verwantschap vertoonen met de zittende of rechtopstaande Pharao-beelden uit den tijd van Ramses II. Bevruchtend voor de ontwikkeling der A. k. was de latere Romeinsche overheersching niet, integendeel: zij trok de beste kunstenaars haar Italië (Rome, Pompeji).Het Christelijke Alexandrië kent de Catacomben van Karmuz, met de fresco-voorstelling der H. Eucharistie en haar voorafbeeldingen: de Bruiloft van Cana en de Broodvermenigvuldiging, Aldaar ook Christus, die zegevierend leeuw en draak vertrapt (fresco uit 6e of 7e eeuw). Van de in ± 282 gestichte kerk van Theonas is weinig meer bewaard; andere kerken (die van de II. Athanasius en de Marcuskerk) zijn in moskeeën veranderd. Ook de Christelijke kunst te Alexandrië vertoont dezelfde idealiseerende eigenschappen als haar heidensche voorgangster.
L i t.: F. Winter, Ueber die Griechische Portratkunst (1894); von Sieglin, Ausgrabungen in Alexandria (Leipzig, sinds 1908); Delbrück, Antike Portrilis (1912).
Knipping.