geschil van volkenrechtelijken aard tusschen Engeland en de U.S.A. tijdens den Secessieoorlog. De Eng. regeering, die de Zuidelijke staten begunstigde, liet voor hen enkele oorlogsschepen in Eng. havens bouwen en uitrusten, o.a. de „Alabama”.
Tot zijn vernietiging voor de haven van Cherbourg, 19 Jun. 1864, deed de A. veel afbreuk aan den handel der Noordelijken. Na het herstel van den vrede vroeg de Amer. regeering daarvoor door de Eng. schadeloos gesteld te worden, een verzoek waar Ener. niet op in wilde gaan. Bij het verdrag te Washington, 8 Mei 1871. besloten de partijen tot arbitrage over te gaan. Midden Sept. 1872 veroordeelde een scheidsgerecht te Genève Engeland tot de betaling van 15 500 000 dollars. Deze kwestie was van groot gewicht op volken- en zeerechtelijk gebied.L i t.: Bluntsclili, Opinion impartiale sur la quostion de la Alabama (Berlijn 1870); Baloh, The Alabama arbitration (Philadelphia 1900).
Lousse.
