een firma, die de reclame — meer in het bijzonder het adverteeren — van andere firma’s of organisaties verzorgt. Zijn belooning ontvangt het bureau door de provisie, die de bladen enz. het geven op alle advertenties, welke voor zijn rekening loopen.
Van a. wordt door de vereeniging De Nederlandsche Dagbladpers geëischt, dat zij een erkenning als zoodanig hebben verkregen. Het a. ontwikkelde zich uit het gebruik, dat bij de uitgevers bestond om aan boekhandelaren, die vaak tegelijk abonnement-exploitanten waren, korting te verleenen op advertenties (in hoofdzaak eerst familieberichten en aanvragen of aanbiedingen van personeel) welke hun door de lezers, die hun leesklanten waren, werden opgegeven. Daarnaast bespaarde het aan bepaalde categorieën van zakenmenschen, zooals notarissen met hun veilingen, makelaars voor hun huizen, bankiers en andere effectenhandelaren met hun geldleeningen enz. tijd en kosten, wanneer zij hun opdrachten voor de verschillende bladen aan één man konden geven, die er verder voor zorgde. Bovendien waren er in dien tijd (± 1870) en nog wel eenige decennia later, uitgevers, die het een vernedering vonden als zij om advertenties zouden vragen aan adverteerders, doch die wel gaarne van de diensten van het a. gebruik maakten om die annonces te verwerven. De eerste a. hier te lande in chronologische volgorde waren Nijgh en van Ditmar en A. de la Mar Azn. Uit het primitieve begin heeft het moderne a., het servicebureau, zich ontwikkeld, dat zich niet alleen belast met het ontwerpen en uitvoeren van het heele reclameplan, incl. het schrijven, teekenen en zetten van advertenties, drukwerk-reclame, winkelbiljetten, affiches, doch in zijn beste verschijning ook in staat en bereid is inzake het heele distributieprobleem aan zijn klanten te adviseeren, o.m. ook door het verstrekken van marktrapporten. Slewe.