Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-01-2024

Aalliepse

betekenis & definitie

Petrus Josephus Mattheus, Ned. staatsman en socioloog, oud-minister van Arbeid en hoogleeraar in de Arbeidswetgeving, Economie en Mijnrecht te Delft. Voorzitter van de Kath. kamerfractie.

Schrijver van een der eerste brochures over schoolartsendiensten.*27 Maart 1871 te Leiden. Opleiding aan het R.K. gymnasium te Katwijk, studeerde te Leiden: cand. Ned. lett.; promoveerde in 1897 tot meester in de rechten op een proefschrift ,,Oneerlijke concurrentie en haar bestrijding volgens het Nederlandsche rechtzie. Voor de R.K. partij was Mr. A. lid van den raad en wethouder van Leiden voor sociale aangelegenheden.

In 1903 als opvolger van Dr. Schaepman in de Tweede Kamer gekomen, had hij tot 1916 zitting, in welk jaar hij tot hoogleeraar te Delft benoemd werd. In 1918 werd hij Minister van Arbeid, sedert 1922 ook van Handel en Nijverheid. In 1925 trad Mr. A. als minister af en hernam zijn kamerzetel. Vooral op het gebied van arbeidswetgeving heeft hij zich verdienstelijk gemaakt en de Arbeidswet van 1919 is grootendeels zijn werk, evenals de deelneming van Nederland aan de internationale Arbeidswetgeving. Van 1925—’28 was hij hoofdredacteur van het Centrum.

Sedert 1931, na den dood van Mgr. Nolens, is Mr. A. voorzitter van de Kath. Kamerfractie en van den Partijraad der R.K. Staatspartij. Ook is hij lid van den Hoogen Raad v.

Arbeid en Rijksbemiddelaar in het 4e distr. Talrijk zijn de van zijn hand verschenen publicaties, artikelen in R.K. bladen en tijdschriften. Mr. A. was vele jaren redacteur van het Katholiek Sociaal Weekblad en werkte mede aan de uitgave van Sociale en Politieke Studiën. Ook aan de oprichting van R.K. Middenstandsbonden nam hij krachtig deel, terwijl ,,De Kath.

Sociale Actiezie, die op zijn initiatief in het leven was geroepen, hem tot directeur van haar centraal-bureau benoemde. Van 1901—’30 was hij hoofdredacteur van het Kath. Soc. Weekblad.

Door zijn in 1904 geschreven brochure „Schoolartsenzie, waarin hij als een der eerste pleitbezorgers voor geneesk. schooltoezicht optrad en door zijn in 1920, als minister, ingediend eerste wetsontwerp tot instelling van districts-gezondheidsdiensten, dat op financieele overwegingen schipbreuk leed, maar vooral door den steun, dien hij als minister verleende aan woningverbetering door millioenen hiervoor beschikbaar te stellen, blijkt zijn streven de volkshygiëne te bevorderen.

Werken: Schoolartsen (1901); Christelijke Politiek (19051; Volksontwikkeling (1905): Ren onbekende enquête naar arbeidstoestanden in Nederland in 1811 (1915); Geschiedenis der Internationale Arbeidswetgeving; bijdr. in Feestbundels Opponheim, enz.