Wladimir Sergéjewitsj (18531900), Russisch wijsgeer en godsdienstig schrijver, ontwikkelde zich na een positivistische jeugdcrisis tot een der meest oorspronkelijke christelijke denkers van de laatste eeuw. Reeds op 22-jarige leeftijd was hij docent aan de universiteit van Moskou, kon zich echter niet lang in een staatsbetrekking handhaven, omdat zijn opvatting betreffende de gelijke roeping der volken en zijn verzet tegen de heersende strafmethoden in strijd waren met het nationalisme der neo-slavofielen.
In godsdienstig opzicht bracht zijn visie op het Russische isolement hem tot de erkenning, dat de authentieke kerkelijke traditie van zijn land de eenheid met de algemene Kerk en dus met de Stoel van Petrus vorderde. Op grond van deze gedachten (La Russie et l’Eglise universelle, 1899) legde hij in 1896 voor een katholiek priester zijn geloofsbelijdenis af.
In zijn bespiegelingen zijn verder van bijzonder belang het motief van de verhouding tussen de ongeschapen en geschapen Wijsheid Gods, en vooral dat van de God-menselijkheid, dat hij vanuit de Incarnatie in geheel de heilswerkelijkheid doortrok. In de figuur van de edele Aljosja (Gebroeders Karamazow) heeft Dostojewskij het portret van zijn vriend willen tekenen. c.
A. B.