Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NAVOLGING VAN CHRISTUS

betekenis & definitie

(Lat.: Imitatio Christi) komt reeds voor in het N.T. Zo wordt Christus de gelovigen in 1 Petr. 2 : 19-23 voorgesteld als een voorbeeld en worden de slaven opgewekt ,,in de voetstappen te treden van Hem, die geen zonden gedaan heeft, die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed niet dreigde”.

Ook bij Paulus is sprake van zulk een navolgen van het voorbeeldig handelen van Christus, waarbij soms gedacht wordt aan de praeëxistente Christus, die uit zijn hemels voorbestaan tot deze wereld gekomen is (Phil. 2 : 5 vv.; 2 Kor. 8:9; Eph. 5 : 2), soms aan het leven, lijden en volharden van de op aarde levende Christus (Phil. 2:8; Rom. 15 : 2-3; 2 Kor. 10 : 1; Hebr. 12 : 2). De Evangeliën spreken op onderscheiden wijze van een „navolgen” van Christus, dat zowel gave als opgave is, zowel in de wedergeboorte geschonken werkelijkheid ener gelijkvormigheid aan Christus als blijvende levenstaak.

In sommige teksten wordt gedoeld op het voorbeeld van Jesus in zijn aardse handelen, datmen behoort te volgen, inzonderheid zijn dienen (Matth. 20 : 25-28; Luc. 22 : 24—27). Elders is het volgen het besluit om gehoor te geven aan de oproep van Jesus, om alles los te laten, met beslistheid voor Hem te kiezen en zich voorgoed bij Hem en de kring der leerlingen aan te sluiten (Matth. 4 : 19; 9:9; 19 : 17).

En weer elders wordt geaccentueerd, dat de leerlingen bereid moeten zijn als Jesus zelf vervolgingen en lijden te doorstaan (Matth. 10 ; 25, 38 vv.; 16 : 24 enz.). Het Evangelie van Johannes stelt het dienend handelen van Jesus ten voorbeeld (13 : 3 vv.), maar verstaat in andere teksten onder „volgen”: de volledige overgave aan Christus en zijn boodschap van heil (8 : 12; 10 : 27).De navolging van Christus vinden wij ook bij de Apostolische Vaders. Zo wekt 1 Clemens op tot deemoed en gehoorzaamheid door aan de deemoed en het geduld van Christus te herinneren (cap. 16). Daarnaast komt reeds spoedig een, sindsdien zeer belangrijke, nuancering van de gedachte voor, dat nl. de martelaar de ware navolger van Christus is: zo vooral bij Ignatius (bijv. Rom. 4:2), maar ook in het Martyrium van Polycarpus, waarin onderstreept wordt, dat de marteldood van Polycarpus tot in bijzonderheden overeenstemt met die van de Heer zelf (vgl. ook reeds in Hand. hfdst. 7 het sterven van Stephanus). Bijzondere betekenis krijgt de navolging voor het leven van asceten en monniken, door wie zij wordt verstaan als een leven van uiterste soberheid en onthouding, een zich losmaken van bezit en familie (vgl. de H. Antonius Abt), van versterving en vrij worden van het leven der hartstochten.

Sommige monniken geven een geheel letterlijke interpretatie van het ideaal door zelf een houten kruis op de rug te dragen. In het Westen is het ideaal in het algemeen iets meer moralistisch gekleurd; vooral in het geloofsleven der Middeleeuwen verkrijgt het een bijzonder accent. Een centrale plaats heeft de gedachte bij Bernardus van Clairvaux; de navolging van Christus houdt hier in: de nabootsing van het leven van de mens Jesus in zijn armoede en nederigheid, zijn geduld en zijn lijden. In het optreden van Franciscus van Assisi stond de imitatie geheel in het centrum, hier vooral verstaan als paupertas (armoede) en humilitas (nederigheid) tegenover de verwereldlijkte Kerk. De zonder bezit rondreizende prediker vervult dit ideaal. Trouwens in de kring van Franciscus poogt men zelfs in details de navolging te verwezenlijken: evenals de leerlingen in het Evangelie worden de predikers twee aan twee uitgezonden; zoals bij de Heer is er sprake van een vasten van 40 dagen.

Hier dreigt stellig veruitwendiging van het ideaal. Daartegenover kan men over een verinnerlijking spreken bij de Duitse mystieken, met name Suso, die sterke nadruk leggen op de innerlijke navolging: het verwerven van die houding van gehoorzaamheid, deemoed, zelfverloochening, verdragen van bespotting enz., die in Jesus’ leven gevonden wordt. Vandaar ook de voorkeur in deze mystiek voor de overdenking van het menszijn van Jesus Christus. Een merkwaardige variatie van het ideaal der imitatie vormt de navolging van het hart van Jesus: het hart van de vrome dient aan het hart van Jesus gelegd te worden, opdat het daaraan gelijk moge worden.

Zeer bijzondere nadruk krijgt de navolging van Christus in de 15de eeuw bij de Broeders des Gemeenen Levens. Het hoogtepunt vormt hier de wereldberoemde Imitatio Christi van Thomas van Kempen. Evenals bij Bernardus wordt hier de navolging vooral gezocht in: armoede, deemoed, lijden met Christus en radicale verzaking van de wereld. Een en ander leidt in de practijk der vroomheid tot het bidden bij de verschillende lijdensstaties van Christus en tot een verzinken in een vrome aandacht voor zijn woorden. Herinneren wij tenslotte aan Ignatius van Loyola, die in zijn Exercitia Spiritualia grote waarde hecht aan de navolging van Christus. In de spiritualiteit der Franse school van de 17de eeuw is navolging van Christus deelnemen aan de heilsmysteriën van Christus’ leven.

In aansluiting bij de ganse voorafgaande traditie neemt het ideaal van de' navolging van Christus ook thans nog een belangrijke plaats in in de katholieke spiritualiteit. Luther achtte het blijkbaar allereerst van belang dé navolging van Christus haar juiste plaats in het geloofsleven te geven; zo in zijn uitspraak: de navolging heeft ons niet tot zonen gemaakt, maar het zoonschap heeft ons tot navolgers gemaakt. In overeenstemming met bovengenoemde teksten uit de Evangeliën qualificeert hij het geloof zelf als navolging.

Dat de navolging bij Calvijn, die zo grote betekenis hecht aan de heiliging van het leven, een zwaarder accent verkrijgt, kan ons niet verwonderen: het betekent voor hem een deelhebben aan het lijden van Christus en een naleven van zijn gehoorzaamheid. Een grote rol speelt de navolging ook in meer mystiek en piëtistisch gerichte kringen. In de Aufklärung wordt de navolging moralistisch van karakter: zij bestaat in een braaf en deugdzaam of ook een redelijk leven naar het voorbeeld van het verheven en deugdzaam leven van Jesus zelf.

Vermelden wij tenslotte uit de moderne tijd nog de belangrijke denkbeelden van Kierkegaard, bijv. uit zijn Einübung im Christentum, over de navolging van Christus: de Christen mag niet alleen de bewonderaar blijven, maar moet ook komen tot navolgen en gelijktijdig worden met Jesus, waarbij Kierkegaard heel goed weet, dat juist in de navolging blijkt, dat wij in geen enkel opzicht aan het voorbeeld gelijk zijn. Bij de navolging dreigen gevaren van veruitwendiging en schematisering met dwaze, soms ziekelijke nabootsing van geheel bijkomstige details; verwaarlozing van de relatie tussen wedergeboorte en navolging, waardoor deze laatste wordt tot een krampachtig streven naar een ethisch ideaal en veelal ook maar al te zeer het karakter van een louter menselijke prestatie verkrijgt; en tenslotte: een vervlakking en verburgerlijking van het ideaal, met name ten aanzien van het kruisdragen. Dit neemt echter niet weg, dat de navolging een onmisbaar deel van het christelijke leven behoort te vormen. Zij behoedt ook voor een „goedkope genade”, accentueert het beslissingskarakter van echt, levend geloof en trekt de aandacht ook steeds weer tot hetgeen in de nieuwtestamentische stof veelal te zeer verwaarloosd wordt: het menselijke leven van de Heer. G. S. /K. D. B.

< >