Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

MAATSCHAPPELIJK WERK

betekenis & definitie

richt zich op de bestrijding van maatschappelijke noden, waarbij de hulpverlening zo moet geschieden, dat zij de mens weer tot een zelfstandig lid van de maatschappij maakt. In een christelijke samenleving zal deze hulp tevens gebaseerd moeten zijn op de naastenliefde (zie Charitas).

De huidige gecompliceerdheid van de maatschappelijke noden is oorzaak dat charitas alleen niet voldoende is om deze in alle gevallen te bestrijden. Moderne opvattingen, gegroeid in de practijk, leren ons, dat het lenigen van materiële en geestelijke noden naast liefde voor de medemens en inzet van de gehele persoonlijkheid ook een grondige theoretische en practische scholing vraagt.

Iedere nood stelt immers zijn bijzondere eisen en er is een algemene kennis nodig om de achtergronden van de diverse noden te begrijpen en inzicht te hebben in individu en gemeenschap. Het terrein van het maatschappelijk werk heeft zich steeds meer verbreed en verdiept.

Hoe langer hoe meer kwam men tot het inzicht dat er, behalve economische nood, ook andere maatschappelijke noden zijn. Dit had tot gevolg een gespecialiseerde hulpverlening, zoveel mogelijk op basis van de levensovertuiging.

Men onderscheidt thans het werk in de bijzondere sociale milieu's: het maatschappelijk werk ten plattelande en in de bedrijven; het werk ten behoeve van het gezin: sociale gezinszorg, bureau’s voor levens- en gezinsmoeilijkheden; de zorg voor zedelijk bedreigden; de ongehuwde-moederzorg; de zorg voor de woonwagenbewoners, schippers, militairen en zeelieden; de zorg voor de jeugd: kinderbescherming, zorg voor wezen en halfwezen, clubhuiswerk, school-maatschappelijk werk, kinderuitzending; bejaardenzorg ; het werk onder de geestelijk gestoorden, zowel jeugdigen als volwassenen; het werk onder de lichamelijk gebrekkigen ; het werk van de drankbestrijding en hulp aan drankzuchtigen; het werk onder de maatschappelijk onaangepasten (zie Onmaatschappelijkenzorg), het werk van de reclassering; het medisch-maatschappelijk werk. Het is nu o.m. de taak van de scholen voor maatschappelijk werk om voor bovengenoemde functies de benodigde krachten te leveren.

Het doel van de opleiding is het geven van een wetenschappelijke basis voor het verrichten van maatschappelijk werk. Daarnaast nemen de feitelijke informatie over de historische achtergrond, de juridische basis en organisatorische structuur van het maatschappelijk werk alsmede de scholing in de methodologie van het maatschappelijk werk een belangrijke plaats in.

Vooral door het laatste is de betekenis van de practijkstage toegenomen.

Het toezicht op de practijk en het verwerken van de practijkervaringen zijn een zeer belangrijk deel van de opleiding geworden.

Duur van de opleiding: 3 jaar en 4 maanden. Eisen van toelating: 19 jaar en bezit van een einddiploma gymnasium, H.B.S., of M.M.S.

In een beperkt aantal gevallen kan hiervan worden afgeweken, als de betrokkene blijk geeft door aanleg, intelligentie en studiezin op een gelijk niveau als de middelbaar opgeleiden te staan. Gezien het feit dat de sociaalcharitatieve arbeid zozeer verbonden is met de geestelijke beïnvloeding van de mens in nood, worden tal van onderdelen van de opleiding gegeven tegen een levensbeschouwelijke achtergrond.Er zijn in Nederland 13 scholen voor maatschappelijk werk. 7 R.K. (Amsterdam, Sittard, Eindhoven (2), Breda, Den Haag, Enschede), 3 protestantse scholen (Amsterdam, Driebergen, Groningen), 3 algemene (Amsterdam, Rotterdam, Hengelo). De scholen houden onderling contact in de vereniging van directies van scholen voor maatschappelijk werk. i Jan. 1955 is het studiecentrum voor katholieke opleidingen voor maatschappelijk werk opgericht te Nijmegen. Door dit instituut worden de studie van het maatschappelijk werk en het casework bevorderd.

M. H. w.

In BELGIË wordt de opleiding van de sociale assistenten verzekerd door de „scholen voor maatschappelijk dienstbetoon", waarvan de meeste werden opgericht kort na Wereldoorlog I. De vraag naar een degelijke, systematische opleiding hield verband met de groeiende actualiteit van het sociale dienstbetoon, onder invloed van:

1. de uitbreiding van de arbeidersbeweging, die de behoefte aan gevormde kaders scherper deed aanvoelen;
2. de ontwikkeling van de sociale wetgeving en van de werken voor vooruitzicht, onderstand en dienstbetoon;
3. de evolutie naar sociale toenadering tussen werkgevers en werknemers in de onderneming;
4. het groter aantal asocialen (jeugdmisdadigheid, prostitutie) als gevolg van de toenemende complexiteit en vertechnisering van onze beschaving en van de wijd verbreide materialistische levensopvattingen.

Het eerste maatschappelijke dienstbetoon was vooral gericht naar het sociaal en technisch inrichten van materiële hulpbronnen, terwijl thans tevens groot belang wordt gehecht aan de psychologische factoren. De scholen voor maatschappelijk dienstbetoon hangen af van het ministerie van Justitie en van het ministerie van Openbaar Onderwijs. Administratief worden zij gerangschikt onder het Hoger Technisch Onderwijs. Zij bereiden voor tot het behalen van het officiële diploma van maatschappelijk assistent, dat door de wet van 12 Juni 1945 beschermd wordt. De candidaat-leerlingen moeten 18 jaar zijn en houder van een officieel erkend getuigschrift van hoger, middelbaar of normaalonderwijs of van zes jaren technisch onderwijs. Bij gebreke van één dezer diploma’s moeten de candidaten slagen in een ingangsexamen.

De studiën duren drie jaar: een eerste jaar algemene sociale vorming, een tweede jaar gespecialiseerde lessen gedurende één semester en stage in verscheiden instellingen gedurende het tweede semester; een derde jaar ongeveer één maand leergangen en tenminste negen maanden stage in één van de officieel erkende specialiteiten: bijstand kinderzorg voorzorg, sociaal-economische vraagstukken, volksopleiding. Voor het eindexamen, afgelegd voor een officiële jury, wordt het voorbrengen van een „rapport van sociale bevindingen" vereist. Er bestaan thans twee katholieke sociale scholen voor jongens en negen voor meisjes.

De katholieke sociale assistenten zijn verenigd in eigen beroepsverenigingen, aangesloten bij de „Katholieke Internationale Unie voor Maatschappelijk Dienstbetoon” (Poststraat in, Brussel). In België bestaan eveneens gewestelijke scholen voor sociale vorming, meestal ingericht door de christelijke arbeidersbeweging, met als doel de arbeiders en bedienden op te leiden tot bekwame medezeggenschap in het sociale leven en de sociale instellingen.

v. H.