is een naam, die verschillende malen in het O.T. voorkomt. Het meest bekend is Joseph de zoon van Jakob en Rachel, wiens levensgeschiedenis uitvoerig in Gen. 37-50 beschreven wordt.
Het verhaal is ten dele enigszins verwant aan het „verhaal van de twee broeders”, dat in Egypte op een papyrus uit de tijd van Seti II werd teruggevonden. Joseph wekte de jaloezie van zijn broeders, werd door hen als slaaf verkocht, kwam in dienst van Potiphar, wiens vrouw hem vals aanklaagde.
Zo werd hij in de gevangenis geworpen, verklaarde daar de dromen van de opperschenker en de opperbakker en later door bemiddeling van de eerste de dromen van de pharao. Tot onderkoning verheven werden onder zijn leiding graanvoorraden aangelegd en in deze functie zag hij ook zijn broeders terug.
Op zijn voorspraak mocht zijn familie zich vestigen in de provincie Gosjen. In Gen. 37-50 wordt Joseph beschreven als de ideale wijze, die zich beheerst en de draden van het geheimzinnig werken Gods voor ogen heeft.
Het graf van Joseph wordt bij Sichern nog heden ten dage aangewezen. M.
A. B.
