Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

JACOBUS, De brief van

betekenis & definitie

een der zeven katholieke brieven van het N.T., draagt uitgesproken het karakter van morele belering in de geest van de wijsheidslitteratuur van Oude en Nieuwe Testament. In levendige, beeldende verwoordingen en een binnen het N.T. opvallend goede Griekse taalbeheersing worden meerdere themata los aaneengerijgd.

Toch bindt één spiritualiteit het geheel te zamen; tegenover de trotse, aardsgerichte rijke staat het geduld van de arme in zijn vele beproevingen en bekoringen; tegenover de twistzoekende tong de stille ingekeerdheid van de bidder.Dogmatische grondslag is de rechtvaardiging uit de geloofswerken, welke in een polemische passage (2 : 14-26) gesteld wordt tegenover een vermeende rechtvaardiging door het geloof alleen: m.a.w. tegenover een door verschraling van het geloofsbegrip misduid paulinisme. Joodse lijnen, bijv. van Ecclesiasticus, worden doorgetrokken, doch verdiept door de religiositeit van „de armen van Jahweh” en in samenhang daarmee door de godsdienstigheid van de bergrede. Het geheel vertoont zodoende duidelijk verwantschap met de sfeer van de oergemeente te Jerusalem, zoals de eerste hoofdstukken van de Handelingen haar ons tekenen, en met de geest van het Mattheüsevangelie. De afzender van de brief is dan ook ongetwijfeld Jacobus , de broeder des Heren; met „de twaalf stammen in de verstrooiing”, waaraan de brief geadresseerd is (1 : 1), moeten wel gemeenten van joods-christelijk stempel in de diaspora zijn bedoeld.

Ten onrechte heeft men dus wel eens gesproken van een joods geschrift met slechts een christelijk vernisje. Karakteristiek is hoe Luther de inhoud moeilijk kon goûteren, Calvijn deze kon plaatsen en de katholieke theologie zich er wel bij bevindt.

J. w.