is de naam van een stadswijk, waarin de joodse bevolking gedwongen was samen te leven. Het woord, waarvan de afleiding niet met zekerheid bekend is, duikt voor het eerst op in de 16de eeuw.
De instelling van het ommuurde ghetto, door de Christenen aan de Joden opgelegd, werd door de laatsten ook wel ondervonden als een bescherming tegen assimilatie en vijandelijke overvallen. Met de emancipatie van de 19de eeuw verdween het ghetto; in Rome bestond het nog tot de verovering van de stad in 1870.
De naam ghetto bleef nog bestaan voor stadswijken, waarin de Joden vrijwillig te zamen woonden. De nationaal-socialistische periode deed in de 20ste eeuw het ghetto tijdelijk herleven.
M. A.
B./j. V.
D.