Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

EGOÏSME

betekenis & definitie

(Lat.: ego, ik), ik- of zelfzucht, is het ongeordend uit zijn op eigenbelang, zonder voldoende rekening te houden met het belang van de evenmens. Sommige moralisten hebben beweerd dat het eigenbelang feitelijk en terecht de grondslag is van alle menselijk handelen.

De door hen ontworpen moraal noemt men daarom egoïsme. Op verschillende wijzen werd zij in de Oudheid o.a. verdedigd door Aristippus van Cyrene en Epicurus, in de 17de eeuw door Mandeville en La Rochefoucauld, in de 19de eeuw door Max Stirner en Nietzsche.

Soms verdedigt men ook een collectief egoïsme dat uitsluitend het belang van een bepaalde groep, gemeenschap, volk of staat wil dienen.De christelijke leer erkent de mogelijkheid en de plicht van een geordende liefde voor zichzelf, doch deze moet samengaan met een eerbiediging van de rechten van anderen als gelijken, met een erkenning van het algemene welzijn als het hogere (waar het gaat over goederen van dezelfde orde), en met een behartiging van het welzijn van de anderen als met ons verbondenen. Op grond van onze diepgewortelde verbondenheid moet de kern van het christelijke leven de liefde tot God en de naaste zijn, waarvan St. Paulus zegt, dat zij niet zichzelve zoekt (1 Kor. 13 : 5). De mogelijkheid der onbaatzuchtige liefde is een wijsgerig probleem. Het is immers waar dat de mens, als eindig, vervolmaakbaar wezen, slechts kan uitgaan naar wat hij kan zien als goed voor zichzelf. Maar juist op grond van zijn verbondenheid met God en de naaste kan hij het behartigen van hun goed ook zien als passend bij zichzelf.

Deze belichting is wel voorwaarde, maar betekent niet dat het goed van de ander op het eigen ik wordt teruggebogen als het laatste motief. Het feit dat de mens meer van God dan van zichzelf is, sluit ook in dat de geordende zelfliefde uiteindelijk meer op God gericht is (zie Altruïsme en Einddoel). A. v. R. EGYPTE, het land van de Nijl, is met het stroomgebied van de Eufraat en de Tigris, de vlakte van de Indus en de Ganges en de dalen der grote Chinese rivieren één der oudste kweekplaatsen van de beschaving der mensheid. Ca. 3400 v.

Chr. verschijnt in Egypte plotseling een hoog ontwikkelde cultuur met een karakteristieke stijl in de lichtkring der historie. Men mag aannemen, dat haar aanloop teruggaat tot in het 5de millennium. Zij heeft met een aantal inzinkingen gebloeid tot in de 1ste eeuw n. Chr. In het begin van de 2de eeuw was de delta reeds sterk gekerstend. Na de verovering van Egypte door de Arabieren in de 7de eeuw is het inheemse, Koptische Christendom samengesmolten tot een minderheid te midden van de massa der bevolking, die de Islam belijdt.

De overblijfselen der oud-Egyptische beschaving pyramiden, tempels, papyri, kunstvoorwerpen enz. — wekken steeds weer de bewondering, omdat zij getuigen van een diepzinnige godsdienst. Onder de farao’s trekt speciaal Amenophis IV (Achnaton, ca. 1380) de aandacht, omdat hij een soort monotheïstische hervorming vergeefs trachtte door te voeren. De bijbelse verhalen over de intocht en de uittocht der Hebreeën geven een interessant beeld van het Egyptische leven, maar zijn moeilijk historisch nauwkeurig te dateren. Politiek gesproken heeft Israël meerdere contacten gekend met Egypte. In literair en godsdienstig opzicht echter zijn de verbanden eigenlijk verrassend gering (wijsheidsliteratuur van beide kanten; liefdesgezangen en Hooglied; de sacrale koning?). De beide godsdiensten verschilden te veel (zie Egyptische godsdienst).

Sterker is de invloed geweest van de Hellenistische cultuur in Egypte via de joodse diaspora aldaar (zie Alexandrië, Philo). Verscheidene deuterocanonieke boeken komen uit dit milieu.

HET HUIDIGE EGYPTE telt 22 millioen inwoners, v.w. bijna 20 millioen Islamieten. De ruim 2 millioen Christenen vormen echter allerminst een eenheidsfront: als erfstuk van de theologische disputen en verschillende liturgische praktijken der eerste eeuwen is het Christendom verdeeld in verschillende mekten en ritussen. Er zijn 132 000 Katholieken; -daarvan zijn er 80 000 geünieerde Kopten die hun eigen ritus mochten bewaren, bekeerlingen dus uit de sekte der Kopten, die de twee naturen in Christus loochenen en nog steeds de grootste niet-katholieke Christengroep in Egypte vormen. De geünieerde Kopten hebben een eigen hiërarchie, nl. het patriarchaat van Alexandrië, waaronder 3 bisdommen ressorteren. Tot de Latijnse ritus behoren vooral Italianen en Maltezers, wier aantal door de jongste verwikkelingen in Egypte afneemt; zij zijn kerkrechtelijk verdeeld over 3 apostolische vicariaten. Daarnaast bestaan de eigen ritussen der geünieerde Grieken, Maronieten (met een eigen bisschop te Caïro) en Armeniërs (die een bisdom hebben te Alexandrië).

Onder de Islamieten is missiewerk moeilijk, zo niet onmogelijk. Alleen op indirecte wijze dient het Christendom hen in de vorm van onderwijs, ziekenverpleging enz.; 500 zusters doen hierin hun zegenrijk werk. Van protestantse zijde hebben voornamelijk de Engels sprekende landen het zendingswerk ter hand genomen. De Evangelische Kerk van Egypte die daaruit voortkwam telt nu 75 000 zielen.

< >