(Hebr., honingbij) heet o.a. de profetes, die rechtsprak onder de Debora-palm tussen Rama en Bethel. Zij inspireerde Barak om op te trekken tegen Sisera, de legeroverste van de Kanaänietische koning Jabin.
Op haar naam staat het lied van Debora (Recht. 5), een oorlogslied verwant aan Ps. 68, dat niet alleen wegens zijn ruige schoonheid bekend werd. Het wordt in het algemeen als belangrijk beschouwd omdat men het canticum acht te zijn ontstaan gelijktijdig met de gebeurtenissen, die in het lied beschreven worden.
Daarom wordt het gerekend tot de oudste stukken gaaf overgeleverde literatuur van het O.T.
