welke heden ten dage, vooral op het platteland, nog wordt aangetroffen in tal van oude volksgebruiken, o.m. bij bruiloft, bevalling, verhuizing, ziekte, ongeval, overlijden, vindt haar oorsprong in het grijs verleden. Kenmerkend is, dat er in het algemeen geen binding is met een bepaalde religie.
Zij is te beschouwen als een uiting van onderlinge bijstand, als een vorm van hulpverlening, welke, naar algemeen wordt aangenomen, over de gehele wereld, zowel bij primitieve als bij meer gecultiveerde volken en stammen, verbreid is geweest. Geconstateerd kan worden, dat de burenhulp door verschillende omstandigheden, hier in sneller, daar in langzamer tempo, in betekenis afneemt.
Als tegenwerkende factoren kunnen o.a. worden genoemd de industrialisatie, met alle consequenties daarvan, en de uitbreiding van de sociale zorg in de meest ruime zin. Soms is de onderlinge bijstand dusdanig verslapt, dat bezwaarlijk nog van burenhulp kan worden gesproken en zijn eigenlijk alleen maar folkloristische gebruiken overgebleven.
De vraag kan worden gesteld, of er in de huidige maatschappij met haar georganiseerde sociale zorg nog steeds een taak is voor de spontane burenhulp. Het antwoord op deze vraag is stellig bevestigend.
Ter bereiking van meer gezonde (natuurlijke) tussenmenselijke verhoudingen is het van het hoogste belang, dat buren elkaar zien als evennaasten, als medemensen, voor wie zij in bepaalde opzichten een zekere verantwoordelijkheid hebben te dragen. Hier is vanzelfsprekend geen plaats voor bemoeizucht en nieuwsgierigheid (dan is de kans groot, dat de burenhulp ontaardt in burenruzie), maar wel degelijk voor spontane hartelijke hulp van mens tot mens.
Nooit dient te worden vergeten, dat de burenhulp in diepste wezen teruggaat tot de godsdienst; deze is de laatste drijfveer. Anders uitgedrukt: de burenhulp is een der uitingen van de charitas. N.
L. j. B.