wordt Gen. 10 : 3 vermeld onder de nazaten van Jafeth. Wij weten niet welk volk hiermee bedoeld is, maar in de rabbijnse literatuur der Middeleeuwen wordt Askenazie reeds gebruikt voor Duitsland, in onderscheid van Sefarad (Abd. 20), dat toen met Spanje werd vereenzelvigd.
Sindsdien onderscheidt men de Joden naar hun afkomst in Askenazische en Sefardische. De eersten, die zowel uit Duitsland als uit Frankrijk stammen, worden gekenmerkt door hun uitspraak van het Hebreeuws en door hun synagogale ritus.
Hoewel hun aantal voor Wereldoorlog II in verhouding tot de Sefardische Joden stond als 9:1, heeft men in het moderne Hebreeuws de voorkeur gegeven aan de Sefardische uitspraak, die sinds lang als de klassieke gold en daarom aan de universiteiten geleerd werd. M. A. B.