Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

FRANKRIJK

betekenis & definitie

Westeuropese Republiek, omvat op 43 millioen inwoners ca. 30 millioen Katholieken (70 pct.), ca. 860 000 Protestanten (ca. 2 pct.). Voorts zijn er o.m. 2 millioen Islamieten (ca. 5 pct.).

Aan het hoofd van de republiek staat een president, die voor de duur van 7 jaar wordt gekozen door de gezamenlijke kamers van het parlement. De Nationale Vergadering wordt volgens het algemeen kiesrecht gekozen, de Raad van de Republiek door de besturen der departementen en gemeenteraden.

De M.R.P. (Mouvement républicain populaire, d.i. Republikeinse Volksbeweging), ontstaan uit de verzetsbeweging, is geen katholieke partij in de strikte zin, maar laat zich op politiek gebied in vooruitstrevende zin inspireren door de katholieke beginselen.

Haar leidende figuren zijn: Robert Schuman en George Bidault, beiden voorstanders van de Europese Eenheid. Voorts zijn er de socialistische en communistische partij, enkele radicale en conservatieve groepen en de beweging van generaal de Gaulle.

GESCHIEDENIS. Reeds in de 2de eeuw bestonden in het Romeinse Gallië aanzienlijke christelijke gemeenten (o.a.

Lyon, waar Irenaeus bisschop was). Tegen het einde van de 4de eeuw was de kerstening van Gallië grotendeels voltooid (H.

Martinus van Tours); door de doop van koning Clovis (ca. 500) werden ook de binnengevallen Franken voor de Kerk gewonnen.

Tijdens de Merovingers was de situatie van de Kerk chaotisch; een middelpunt ontbrak en de rijksgroten beschikten er reeds vrij spoedig over de kerkelijke goederen.

De eerste Karolingers, Pippijn en Karel de Grote, hebben deze verwereldlijking van de Kerk trachten te bestrijden en hebben ook op ander gebied (eenheid van de liturgie, controle op de geestelijkheid, beter godsdienstonderricht) het verval door hun Capitularia pogen op te heffen. Voor de herstelbewegingen in de 10de eeuw is voor Frankrijk vooral die van Cluny van belang.

Groter nog was de invloed die in de 12de eeuw van de jonge kloosters der Cisterciënsers uitging. Het hoogtepunt van de christelijke middeleeuwen voor Frankrijk en voor Europa in het algemeen is de tijd van de H.

Lodewijk geweest (t 1270); de jonge universiteit van Parijs (H. Thomas v.

Aquino) was in die periode een brandpunt van kerkelijke wetenschap. Uit dezelfde tendenzen die tijdens het Westerse schisma in het begin der 15de eeuw vooral in Frankrijk de leer van het conciliarisme op de spits hebben gedreven (d'Ailly en Gerson), ontstond de stroming die de vrijheden van de Franse Kerk benadrukte, het gallicanisme, dat door de Pragmatieke Sanctie van Bourges (1438) officieel werd bekrachtigd.

De hevige godsdienstoorlogen in de tweede helft der 16de eeuw werden beëindigd door de katholiek geworden Hendrik IV, die door het Edict van Nantes (1598) de protestanten vrijheid van godsdienst waarborgde. Hoewel aan het grote, meestentijds nadelige overwicht dat regering en adel op de Kerk hadden ook toen geen einde werd gemaakt, gaf de 17de eeuw in Frankrijk een ongewoon grote bloei van geestelijk leven te zien (H.

Franciscus v.

Sales, de zgn.

Franse School van kard. De Bérulle e.a., de kring van Port-Royal, practische werkers als de H.

Vincentius a Paulo en de H. Jean-Baptiste de la Salie).

Tegen het einde van die eeuw werd deze ontwikkeling gestoord door de smartelijke twisten rond het Jansenisme, die in Frankrijk echter niet tot een openlijke en blijvende kerkelijke scheuring hebben geleid. Ook de Gallicaanse theorieën werden in die tijd weer sterk benadrukt.

Daar de inrichting der Kerk ten nauwste met het Ancien Régime was verbonden, heeft zij veel van de Revolutie te lijden gehad; de kerkelijke goederen werden genationaliseerd en ten dele verkocht. Tijdens Napoleon werd een modus vivendi bereikt, maar doordat na diens val de zaak van de Kerk met die van de Heilige Alliantie bleef verweven, duurde het tot het réveil van omstreeks 1830 voordat er van een werkelijke kerkelijke opleving sprake -was (Lacordaire, de Montalembert, Ozanam).

Na de val van het tweede keizerrijk in 1870 nam het anticlericalisme voortdurend toe. In het begin van deze eeuw kwam een aantal fel-antikatholieke wetten tot stand (Combes), die de religieuze situatie in Frankrijk lange tijd vertroebelden.

Nadat reeds eerder het godsdienstonderricht op de openbare scholen verboden was en de meeste orden en religieuze congregaties in Frankrijk het bestaan onmogelijk was gemaakt, werd in 1905 een wet aangenomen die het concordaat van 1804 verbrak en een volkomen scheiding van Kerk en Staat doorvoerde. Na Wereldoorlog I is een -wijziging ten goede ingetreden, die nog steeds doorzet.De HUIDIGE TOESTAND van het Katholicisme in Frankrijk is ondoorzichtig. Men neemt aan dat van de 42 millioen Fransen er 30 millioen katholiek gedoopt zijn. Maar de kerkelijke verplichtingen worden zeer slecht nagekomen. Blijkens een enquête in 1952 gehouden beschouwt 85 pet. der gedoopten zich desondanks katholiek; omtrent het waarnemen van die verplichtingen zijn de volgende benaderende cijfers opgesteld. Van de volwassen gedoopten gaat 40 pet. Zondags naar de Kerk (in sommige arbeiderskringen in Parijs is dit slechts 3 pet.), 51 pet. houdt zijn Pasen, 91 pet. laat zijn kinderen dopen.

Deze cijfers echter zijn door kardinaal Feltin bestreden. Het Franse Rijk telt 94 aartsbisschoppen en bisschoppen, van wie 86 in het moederland, 1 op Corsica, 4 in Algiers en Tunis, 2 op de Antillen en 1 op Reunión. Van deze bisschoppen zijn er 4 kardinalen nl. Feltin, Liénart, Grente en Saliège. Sinds de scheiding van Kerk en Staat in 1905 heeft de staat geen enkele bemoeiing meer met de hiërarchie; de bisschoppen worden door Rome benoemd, behalve in de Elzas, Lotharingen en Tunis, waar een oud concordaat geldt. In de eerste twee provincies wordt de bisschop door de Staat benoemd op voordracht van de H.

Stoel, in Tunis omgekeerd. De H. Stoel is door een nuntius te Parijs vertegenwoordigd.

Het katholiek Hoger Onderwijs beschikt in Frankrijk over 5 Instituten, welke min of meer volledig hoger onderwijs geven. Het zijn: Institut catholique te Parijs, Université catholique de l’Ouest (Angers), Les facultés de Lille, Les facultés de Lyon en 1’Institut catholique de Toulouse. Tenslotte is er in Straatsburg nog een theologische faculteit. Ondanks het feit, dat de staat zich met zijn subsidiepolitiek zo goed als geheel van het bijzonder onderwijs afzijdig houdt, bestaat er toch een aanzienlijk aantal scholen, dat door de Katholieken in stand wordt gehouden. Liet bijzonder lager onderwijs telt ca. 1 millioen leerlingen; het middelbaar onderwijs ruim 300 000. De kosten van dit bijzonder onderwijs (ca. 25 milliard francs per jaar) moeten grotendeels door de Katholieken worden opgebracht.

Wel is in 1951 een subsidie van 10 milliard francs vastgesteld. Frankrijk beschikt over een rijkdom aan katholieke culturele organisaties, een uitgebreide katholieke actie, een 2 millioen leden tellende, overwegend katholieke, vakbeweging, de C.F.T.C.,en enkele uitgesproken katholieke bladen als La Croix (dagblad) en Témoignage Chrétien (weekblad). Wat de missionneringsarbeid betreft is Frankrijk zeer actief. Voor de organisatie van de binnenlandse missie in Frankrijk zie Mission de France. Het PROTESTANTISME, dat vanuit Genève naar Frankrijk kwam, heeft, na aanvankelijke resultaten, weinig invloed gehad. Verscheidene godsdienstoorlogen, welke ten nadele van het Protestantisme uitvielen, hebben de kracht ervan gebroken.

Het Edict van Nantes (1598) bracht de Protestanten tijdelijke vrede. Na de herroeping ervan in 1685 emigreerden ca. een half millioen Hugenoten o.m. naar Nederland [zie Waalse kerken). Tijdens NapoDe aantallen seculiere en reguliere Franse priesters sinds 1860, in duizendtallen.

leon I werd het Protestantisme officieel erkend. Thans is er de Eglise réformée de France met ca. 350 000 lidmaten; voorts zijn er ca. 284 000 Luthersen.