Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ANTIFOON

betekenis & definitie

(Gr., oorspronkelijk tegenzang, refrein) is in de Latijnse liturgie het keervers, dat in de getijden gezongen wordt voor en na een psalm of andere bijbelse lofzang. Veelal is de tekst er van ontleend aan de betreffende psalm of lofzang en geeft er het belangrijkste motief van aan.

De herkomst van de antifonale zangwijze, die bij de Joden erg geliefd was, en de samenhang met de beurtzang (of responsorium, bijv. het graduale in de mis) en met soortgelijke gebruiken in de Oosterse Kerken (waar de „tegenzang” soms door een tweede koor wordt herhaald of de antifoon in octaafverhouding door hoge en lage stemmen werd uitgevoerd) is niet in alle opzichten duidelijk. De oorsprong van het Westerse gebruik is echter wel, dat het volk na elk vers van een door de lezer voorgedragen psalm hetzelfde korte, gemakkelijk te onthouden refrein herhaalde.

Op deze wijze worden nu nog bij het begin van de Metten psalm 94 (95) en bij de uitdeling der kaarsen op 2 Februari de lofzang van Simeon gezongen; ook de antifonen van Introitus en Communio tijdens de mis werden vroeger zo uitgevoerd. Deze laatstgenoemde antifonen zijn echter — evenals vele jongere, dikwijls niet-bijbelse antifonen in de getijden naar tekst en melodie reeds veel uitvoeriger.

Sinds de Middeleeuwen wordt de naam antifoon ook gebruikt voor gezangen die geheel los van de psalmen staan (bijv. Maria-antifonen aan het slot der getijden). c.

A. B.

< >