Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 10-02-2018

Heksensabbat

betekenis & definitie

Een heksensabbat is volgens de Europees-christelijke overlevering een nachtelijke bijeenkomst van heksen. De benaming dateert uit het midden van de 14e eeuw, toen het verschijnsel voor het eerst opdook in verslagen van de inquisitie. "Sabbat" is waarschijnlijk afgeleid van de Joodse term voor de zevende dag.

Het idee van heksensabbats kan teruggevoerd worden op oude Griekse en Romeinse feesten tere ere van Dyonisos/Bacchus, bij de Romeinen gekend als de Bacchanalia. Dionysos werd vertegenwoordigd door een gehoornde geit als symbool van vruchtbaarheid. Zijn vereerders verzamelden 's nachts op afgelegen plekken in de natuur. Daar hielden ze uitbundige drankorgieën met door mannelijke priesters geleide vrouwen. Deze feesten werden in de Romeinse tijd geassocieerd met extatisch dansen, wijn drinken en seksuele uitspattingen en zouden in 186 v.Chr. door de Romeinse Senaat verboden worden.
De "sabbat" kon op elke dag van de week gehouden worden, hoewel zaterdag uitzonderlijk was omdat die dag gewijd was aan de Maagd Maria.

Verslagen van het aantal deelnemers aan sabbats verschillen nogal: een heks die gedwongen was tot bekentenissen, vermeldde een bijeenkomst van 10.000 heksen. Heksen reisden naar verluidt naar de sabbat door zich in te smeren met speciale zalf die hen in staat stelde om door de lucht te vliegen, of ze reden op een geit, ram, of hond die de duivel hun bezorgde. Favoriete locaties waren onder meer: de Brocken in de Harz Bergen in Duitsland, de Kale Berg in de buurt van Kiev in Rusland, de Blocula in Zweden, en het departement du Puy-de-Dôme in Auvergne, Frankrijk. Sabbats waren er tijdens de twee traditionele Druïden-festivals: op de vooravond van de eerste mei (30 april) en met Halloween (31 oktober), en tijdens de seizoensfeesten van de winter (2 februari), de lente (23 juni), de zomer (1 augustus), en de herfst (21 december).