m. (-s) [oeverbewoner van de Indus]
I. Eig.
1. inboorling van Hindostan.
2. Uitbr. inboorling van de republiek Indië.
II. Metf. aanhanger van het Hindoeïsme.
Enc. De Hindoes (II) zijn verdeeld in talrijke kasten: brahmanen (priesters), ridders, kooplieden, werklieden enz. Beneden de laagste kaste staan de paria's.