Gepubliceerd op 03-10-2022

Balboos

betekenis & definitie

heer des huizes; gezinshoofd; lid van de gemeente, die inkoopgeld betaald had, om het lidmaatschap te verwerven; gewoonlijk behoorde hij tot de beter gesitueerden; vandaar: vooraanstaande persoon en ontwikkeling in de zin van het in het Nederlands opgenomen bolleboos; uit Jiddisch baal habojes; Hebreeuws ba'al ha-bajiet, idem.