knip, strik (van vogels en zo voort);
ndjeplak
1 open-, omklappen, -slaan, -springen, -vliegen (door wind, veerkracht);
2 spreektaal ’t hoofd omhoog werpen, opspringen (van schrik, verontwaardiging en zo voort);
didjeplakaké: open-, omgeklapt;
djeplakan: 1 veer (in knip, strik);
2 verouderd (van boven) open, omgeslagen (hoofddoekdracht);
3 naar boven openslaand (luik, raam)