Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Middendorp

betekenis & definitie

JAKOB MIDDENDORP, gebooren te Oldenzeel, in de Provincie Overyssel, in den Jaare 1540. Onder den vermaarden Zwolschen Rektor BOËTHIUS EPO leide hij de gronden zijner Taalgeleerdheid, zo in 't Grieksch als Latijn. Vervolgens begaf hij zich na Keulen, om 'er zich in de Wijsbegeerte en Regtsgeleerdheid te oeffenen. Naa den gestelden loop volbragt te hebben, bevorderde men hem tot Leeraar in de beide Regten en tot Licentiaat in de Godgeleerdheid: waar naa hij, eerst te Keulen, en vervolgens aan andere Hoogeschoolen, het Hoogleeraarampt in de toen heerschende Peripatetische Philosophie bekleedde. In 't laatst gedeelte van zijn leeven was hij Priester, Kanunnik der Metropolitaansche Kerke te Keulen, Deken van het St. Andries-Kapittel, Onderkanselier, en voor de tweede maal Rektor van het Hoogeschool. Van wegen 's Mans uitgebreide kennisse, bedienden zich aanzienlijke Vorsten van hem als Raadsman in de gewigtigste zaaken. Hij overleedt op den dertienden Januarij des Jaars 1613, in den ouderdom van drieënzeventig jaaren. Verscheiden Werken heeft hij in 't Latijn geschreeven: onder andere De Academiis orbis Universis; Historia Aristeae de LXX Interpretibus S. Scripturae; Quaestiones Juridicae, Theologicae en Politicae Imperatorum, Regum & Principum, cum responsis.

< >