Messen

betekenis & definitie

JOAN VAN MESSEN. Deezen naam voerde de eerste Klerk van den Raadpensionaris JOAN DE WITT, doch, om zijne trouwloosheid, dien gewigtigen post onwaardig. In het Vonnis, naderhand over hem gestreeken, worden hem verscheiden verraaderlijke misdrijven ten laste geleid, eene zwaarder straffe waardig, dan hem wierdt opgeleid. Hij maakte zijn werk om de geheimste Staatspapieren, Brieven en Resolutien af te schrijven, en voorts dezelve te stellen in handen van zekeren DIRK VAN RUIVEN, die de zaaken van Prinse WILLEM VAN NASSAU, in 's Graavenhage, waarnam, aan welken hij, vervolgens, 't geen hij meldenswaardig van VAN MESSEN hadt ontvangen, overbriefde. De verraaderlijke Klerk vergenoegde zich niet met het openbaar maaken van geheime waarheden, maar hij verdigtte, daarenboven, dingen, ten nadeele van zijnen Meester, welke, indien ze waar geweest waren, hem ten hoogsten strafwaardig zouden gemaakt hebben. Dus verspreidde hij, dat DE WITT, door middel van de Heeren BEVERNINGK en NIEUWPOORT, den Engelschen Protektor KROMWELL zou getragt hebben te beweegen tot het zenden van eene Vloot op de Zeeuwsche Kusten, om daar door de Provincie Zeeland te dwingen tot eenpaarigheid met Holland, in 't stuk der Uitsluitinge van den jongen Prinse; waar naa men, zelf in Holland, Engelsch Krijgsvolk zou brengen, onder een Engelschen Overste. DE WITT, volgens des lasterenden booswigts zeggen, zou, daarenboven, het Haarlemsch Linnen in Engeland hebben willen doen verbieden. VAN MESSEN zou wijders eene Kist met geheime papieren uit des Raadpensionarissen wooninge hebben zoeken te vervoeren. Zelf hadt men eenig spoor, dat hij een toeleg op des Heeren DE WITTS leeven hadt gesmeed. Geene zwaarder straffe volgde op zo veele reeds begaane of ontworpene euveldaaden, dan eerloosheid en eeuwige ballingschap uit Holland, Zeeland, Westfriesland en Utrecht. Niet weinig liep zulk een zagt vonnis, naar gelange der misdaad, bij veelen in 't oog. De Raadpensionaris zelve betuigde daar over zijne verwondering en misnoegen.