één der Zeeuwen, wier naamen met lof gemeld worden, om een manlijk bedrijf. Deze Middelburger voerde, in het jaar 1640, het schip de Prinses, uitgerust naar Brazil. In zee zijnde, ontmoette hij twaalf Duinkerksche Fregatten, met twee Prijzen, die zij genomen hadden, bij zig.
Alle deze lieten de Prinsevlag waaijen. Eén der Fregatten braste af met de twee Prijzen, en de elf andere schaarden zig in twee smaldeelen, aan wederzijde van de Prinses, en losten daarop hunne geheele laag, hetwelk duurde van den middag tot in den avond omtrent zes uure. CONSTANT, van alles wel voorzien zijnde, verweerde zig zo dapper, dat de Duinkerkers, niet minder beschadigd dan hij, hem moesten verlaaten, en hem zijne reize zien vervorderen: eene daad zeker, die alle verbeelding te boven gaat, en dus CONSTANT met recht den naam van dapper heeft doen verkijgen.
Zie Leven en Bedrijf van Prins FREDRIK HENDRIK, II Deel, p. 81. Leven der Zeehelden, p. 419.