Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BRUNECHILDE

betekenis & definitie

bij de Franschen Brunehaud genaamd, verdient, zo om dat zij Koningin van Austrasie (voorheen een groot deel der Nederlanden) was, als om haare snoodheid, gekend te worden. SIGEBERT, Koning van Austrasie, zoon van CLODOVEUS, Koning van Frankrijk, had, met zijne drie andere broeders, CHERIBERT, GUNTRAM (de twee oudsten) en CHILPERIK, den jongsten, uit een ander huwelijk, het geheele Frankische rijk verdeeld, bij welke verdeeling SIGEBERT het gemelde deel verkreeg.

De broeders van SIGEBERT deeden zeer ongelijke huwelijken: doch hij trouwde naar zijnen staat, met BRUNECHILDE, die de dochter was van ATHANAGILDUS, Roning der Wisigothen. SIGEBERT, met zijnen broeder CHILPERIK in twist geraakt zijnde, trok tegen hem ten oorloge, met oogmerk om hem het koningrijk Soissons te ontweldigen. CHILPERIK vereende zig met GUNTRAM tegen hem, met voornemen om hem binnen Doornik optesluiten; doch SIGEBERT werd, door twee jongelingen, die door de snoode gemalin van CHILDEBERT, FREDEGOND, daar toe omgekocht waren, vermoord. SIGEBERT had bij BRUNECHILDE verwekt een zoon, mede genaamd SIGEBERT, die op den ouderdom van vijf jaaren (575) Koning van Austrasie werd. CHILDEBERT had eenen zoon, MEROVEUS genaamd, oud zijnde agttien jaaren, die, na zig meester van Parijs gemaakt te hebben, de man van BRUNECHILDE werd. CHILDEBERT, hierover ten hoogsten verstoord, lokte de nieuwgetrouwden uit de kerk, waarin zij hunne schuilplaats genomen hadden, en deed BRUNECHILDE onder goede bewaaring stellen; doch die van Austrasie eischten haar met zo veel ijvers te rug, dat CHILDEBERT raadzaam vondt haar te ontslaan. FREDEGOND, de gemalin van CHILDEBERT, moorderesse van het koninglijk geslacht, en ook van haaren man, deed MEROVEUS in een klooster steeken, daar hij ten zijnen ongelukke wist uit te komen: want hij werd, op haar bevel, mede omgebragt, hoewel zij mislukte in haar oogmerk om CHILDEBERT en BRUNECHILDE mede van kant te helpen. Inmiddels stierven CHILDEBERT en FREDEGOND, niet zonder vermoeden van vergeeven te zijn, door aanstooking van BRUNECHILDE.

CHILDEBERT liet twee zoonen na, THEOBERT en THIERRIJ, waarvan den Eersten Austrasie, en den tweeden Orlens ten deel viel. Beiden, nog onmondig zijnde, kwamen onder de voogdij van BRUNECHILDE. Maar haar bestuur was voor de Austrasiers zo ondragelijk, dat zij haar met geweld uit het koninglijk paleis haalden, naar de grenzen van het rijk voerden, en aldaar, met vodden bekleed, bij ’t kasteel Arles, op de rivier d'Aubé, die de beide rijken vaneen scheidt, alleen staan lieten. Door een arm man werd zij te Chalons gebragt, bij THIERRIJ, die haar, uit hoofde van den haat tegen die van Austrasien, gunstig ontving, en haaren leidsman ter belooninge met het Bisdom Auxerre begiftigde. BRUNECHILDE had in het Hof wel dra al de magt in handen, en spoorde den jongen Koning tot allerleije ontucht aan, uit vreeze dat wanneer hij een wettig huwelijk aanging, haar gezach daardoor benadeeld zou worden. Bij ééne zijner bijzitten verwekte hij (601) éénen en zoon, SIGEBERT genaamd. BRUNECHILDE deed inmiddels veele voornaame persoonen, die haar in den weg waren, ombrengen, en leefde in alle onkuischheid, met mannen van hoogen en laagen staat. Haar meest begundigste minnaar was zekere PROTADUS, dien zij tot Hertog verhief; om hem tot Groot-Hofmester te bevorderen, deed zij BARTHOULD ombrengen.

THIERRIJ, hoe zeer ook in ontucht verzoopen, werd, echter, door haar tot den oorlog tegen zijnen broeder THEODOBERT aangespoord: zij zeide hem dat deze niet zijn broeder, maar de zoon van eenHovenier was, zo zij voorgaf, in overspel geteeld, of in de wieg verwisseld. THIERRIJ viel THEODOBERT aan. Beide legers stonden tegen elkander; doch de Leenmannen, zulk eenen heilloozen oorlog vervloekende, traden tusschen beiden, om een verdrag te bewerken. PROTADUS, de boel van BRUNECHILDE, trachtte dit te verhinderen; doch werd doodgeslagen: waarover zij spoedig wraak nam. Zij voldeed vervolgens haare geilheid met anderen; waarover de Bisschop van Lions haar, volgens zijnen pligt, sterke vermaaningen deed; doch zij deed hem, ter belooninge, eerst ontwijen, daarna bannen, en vervolgens steenigen. THIERRIJ, eene betere ziel dan BRUNECHILDE bezittende, kreeg een afkeer van de ontucht en besloot tot een wettig huwelijk. Men ziddert bij de optelling van het getal der menschen, welke door BRUNECHILDE, om zulks te verhinderen, omgebragt zijn: zij deed zelfs de vrouw van THEODOBERT door vergif sneeven.

De oorlog, door haar berokkend, zijnen voortgang gekreegen hebbende, was van dat gevolg, dat de gantsche stam van THEODOBERT uitgeroeid werd. Niemand van denzelven bleef overig dan eene dochter, BERTRADA genaamd, op wier schoonbeid THIERRIJ of DIRK verliefd werd, en welke hij, geloovende dat THEODOBERT zijn broeder niet geweest was, ten huwelijk wilde neemen. BRUNECHILDE stelde zig hier tegen, zeggende: het is u niet geoorloofd, uw broeders dochter te trouwen: waarop THIERRIJ, in woede uitbarstende, antwoordde; gij booze vijandin van God en Mensch, hebt gij niet gezegd dat Theodobert mijn broeder niet was ? Daarop sloeg hij de hand aan zijn staal, en zou haar omgebragt hebben, ware het niet dat men haar uit zijn gezicht gerukt had: waardoor zij dan op dat oogenblik nog gespaard bleef. Zij zelve, in plaatse van schuld te bekennen en berouw te toonen, werd dol van woede en verbitterde wraak, waarbij de vreeze voor THIERRIJ zig voegde, en haar deed besluiten, hem, zo als hij uit het bad kwam, een vergiften drank te geeven, gelijk zij ook deed. THIERRIJ stierf daar aan, in’t jaar 611.

Hij liet zes onechte zoonen na: SIGEBERT, CHILDEBERT, CORBE, MEROVEUS, en nog twee anderen; aan den Eersten had hij Austrasiën, en aan den tweeden Bourgondiën vermaakt. Geduurende de onmondigheid dier Vorsten, meende BRUNECHILDE te heerschen, of op hunne naamen alles te verrichten. Maar de hoofden der Austrasiërs, inzonderheid ARNULPHUS en PIPYN, konden haar gevloekt gedrag niet langer dulden, en wilden zig liever aan CLOTARIUS DEN TWEEDEN, die over Neustrie heerschte, onderderwerpen. Deze CLOTARIUS was een zoon van de bovengenoemde FREDEGONDA, en verschilde veel van zijne slechte moeder; hij bezat alle vorstlijke deugden en hoedanigheden. De Austrasiërs veréénden zig met hem tegen BRUNECHILDE; en CLOTARIUS deed een inval in hun rijk. BRUNECHILDE deed hem aanzeggen, zig vandaar te moeten maaken; hij, daarentegen, deed haar weeten, dat het rijk van THIERIJ hem, en niet aan deszelfs bastaarden, behoorde. Koning SIGEBERT bragt zijne magt op de been; de beide legers stonden tegen over elkander en gereed tot den aanval. Maar in plaatse van aantevallen, deeden de Austrasiërs den aftogt blaazen. CLOTARIUS vervolgde hen, zonder te beledigen, tot aan den oever van de Saöne. Aldaar werden aan hem overgeleverd, SIGEBERT, CORBE en MEROVEUS; CHILDESERT ontvlugte het gevaar zo verre, dat men geen bericht vindt, waar hij gebleeven is.

CLOTARIUS deed SIGEBERT en CORBE ombrengen, doch MEROVEUS in een klooster steeken. BRUNECHILDE was met CHAUDELINA, zuster van THIERRIJ, op het kasteel Corbé geweeken, alwaar, zij spoedig gevangen en verder voor CLOTARIUS gebragt werd. Deze deed haare zaak en euveldaaden door eenen Krijgsraad onderzoeken; was zelf haar beschuldiger, en klaagde haar aan ais moorderesse van tien Koningen. Hierin, echter, verzwaarde hij haare misdaad eenigzins: want twee der genoemde tien Koningen, naamlijk SIGEBERT en CORBE, waren door hem zelven, of door zijn toedoen, omgebragt: of men moet hunnen dood op haare rekening stellen, om dat zij de oorzaak van den oorlog was. De aangestelde Krijgsraad was van oordeel dat zij den schandelijksten en zwaarsten dood verdiend had. Drie daagen na elkander werd zij zwaar gepijnigd; daarna op een kameel gebonden, door het leger gevoerd, vervolgens aan den staart van een paard gebonden, dat voorthollende, haar tegen de steenen verplette. Volgens anderen, werd zij, met handen en voeten, aan vier paarden gebonden zijnde, vanéén gescheurd, vervolgens verbrand en de asch in de lucht gestrooid. Dit geschiedde in het jaar 613. In het jaar 580 had zij den weg van Therouane tot aan Arras doen bestraaten, en verder van Therouane tot aan Zee; welke weg nog heden Chamsée de Brunechilde, of Straat van Brunechilde genaamd wordt.

Zie MEZERAIJ, Chronijk van Frankrijk, I. Deel. BARONIUS; VAN DER HOUVE, II. Deel.

< >