een Friesch Edelman, volgens HOOFT, V. Boek, p. 192, in het jaar 1568, bij vonnis van den Bloedraad, onthalsd.
De onzekerheid van den dag dezer strafoefeninge maakt het tevens onzeker, of BOUWEMA en W. BUMA, één en dezelfde, dan of het onderscheidene persoonen geweest zijn. Waarschijnlijk is het echter, dat HOTTE BOUWEMA, wiens naam men in de Sententiën van ALBA, (p. 188 en 189), onder de veertig ingedaagden (1589) vindt, om dat zij hadden bijgestaan, gedient, begunstigt en gevolgt de partij en wederspannigheden van den Prins van Oranje; Hoofd der wederspannigen tegen syne Majesteit, onder het bestier van Graaf Lodewijk van Nassau, syn broeder, hebbende vijandelijk, de laatste somer, overweldigt 't land van Groningen en andere van syn Majesteit, als Luitenant van den Prins van Oranje, zo niet zijn broeder, ten minste zijn bloedverwant zal geweest zijn.