is de naam van een Klooster, staande aan de noordzijde van de Stad ‘s Hertogenbosch, waarin voortijds geen andere dan adelijke Jongvrouwen werden aangenomen. Toen den Bosch en de Meijerij (1629) in de magt der Staaten kwamen, werd dit Klooster aan den Heere NIEUWLAND GANS verkocht, en de adelijke Nonnen, die ’er zig toen in bevonden, op ‘s Lands kosten, tot haaren dood toe, onderhouden.
Naderhand is het, door erfenis, de eigendom geworden van den Generaal-Major IVOIX. De Voogden zijner Kinderen verkochten het aan eenen Heer VAN DER MEULEN, wiens erfgenamen het nog bezitten.