In weerwil der Klassis van Hoorn, en van andere Predikanten, werd deeze, door de Magistraat, tot Predikant binnen die stad aangesteld. Na dat hij eenige maalen den Kansel beklommen had, moeiden de Predikanten zig daar mede, in het jaar 1576, en begeerden van Prins WILLEM, hij zoude met zijn gezach daar tusschen komen, en BARTHOLDI, nevens zijne voorstanders, bij zig ontbieden.
Doch de Heer VAN ALDEGONDE, van wiens raad Prins WILLEM zig veeltijds bediende, ontraadde dit den Vorst, en oordeelde het beter, een zachter weg in te slaan: naamlijk, het inleeveren van een vertoog, waar door, zijns bedunkens, de Magistraat gemaklijker tot reden zou te brengen zijn, dan door het oefenen van gezach, waar uit hij vreesde, dat, veelligt, groote geschillen zouden ontstaan, die ten nadeele van de goede zaak, tot krenking van ’s Prinsen achtbaarheid, en tot vermindering der kerklijke tucht zouden kunnen strekken. De Heer ALDEGONDE schreef hier over aan ADRIAAN VAN DER MIJLEN: Gij weet hoe gehaat de naam van Consistorie, van Klassis en bijna van Religie is.Door tusschenkomst van zulk een raadsman, bedaarden de Kerklijken, en BARTHOLDI bleef in zijnen dienst.
BRANDT, Hist. der Reform. I. Deel, bl. 555.