volgens DIO CASSIUS, en anderen, eene vermaarde Rivier , die door sommigen voor den IJssel genomen wordt. In vroegere dagen was ’er mede een Kasteel van deezen naam, ’t welk aan den Oever van den Vloed Alizo stond; hoewel eenigen ontkennen, dat ’er een Kasteel Alizo geweest is.
Maar deeze tegenspraak van XIJLANDER , in zijne aantekeningen op DIO, vervalt , als men het verhaal van VELLEJUS PATERCULUS aanneemt, die, met duidelijke woorden, verhaalt, dat te ALIZO, of op Alizo, de Romeinen , door een ontelbaar getal Germaanen, belegerd werden, en zig zelven, door hunnen moed, eenen weg midden dopr de Vijanden baanden. Men houdt het voor zeker, dat ’er een Kasteel geweest is, het welk deezen naam voerde; doch men blijft onkundig, waar deszelfs eigenlijke standplaats was. TACITUS spreekt van een Kasteel Alizo, dat, volgens zijne aanwijzing, aan den Rhijnstroom stond; en dit is het, waar van wij PATERCULUS hebben hooren gewag maaken. JUNIUS is van Gedachten, dat het te Wezel, aan den mond van de Lippe, was. Nader aan de waarheid komt het zeggen van VERTUTIUS, die het plaatst te Issenburg. Laat mij hier nog bijvoegen, dat men, in de geleerde aantekeningen van SCHECKIUS OP VELLEJUS, leest, hoe B. RHENANUS, Alsheim voor Alizo houdt. Volgens DIO (in de woorden van ORTELIUS) is Alizo een Vloed, door VERTUTIUS, de Oude IJssel genaamd. PTOLEMEUS zegt : Alusium was een Stad aan den Rhijn. De aangeweezene benaaming, van den Ouden Yssel heeft gelegenheid gegeeven tot het denkbeeld, dat, misschien, dit Kasteel Alizo, dezelfde plaats geweest is, met de Stad Doesburg. Na deeze Gedachten, die allen even ongegrond zijn, zeggen wij dat het Kasteel Alizo aan den Rhijn niet kan gedaan hebben, om reden dat de geloofwaardige TACITUS ons leert, dat GERMANICUS, in den Oorlog tegen de Germaanen, het gantsche Land, tusschen den Rhijn en het Kasteel Alizo, met nieuwe Dijken en Grensscbeidingen had doen versterken; gevolglijk waren de Rhijn en de Alizo van elkander geleegen. Even zo min konnen Weezel, IJsselburg noch Alskeim voor dit Kasteel genomen worden, dewijl de Vloeden Alizo en Lippe, bij die plaatzen, niet in elkander loopen; daar VELLEJUS bepaaldelijk zegt, dat het gemelde Kasteel,bij de zaamenvloeijing van die Rivieren, stond; om deeze redenen, kan men’er ook Doesburg niet voor houden.
Dus meenen wij, uit het bijgebrachte, aangetoond te hebben, dat de IJssel en de Alizo twee onderscheidene Rivieren zijn; waar uit verder volgt, dat het Stedeken Alisum, daar PTOLEMEUS van meld, ’t welk, volgens hem, aan den Rhijn gelegen heeft, een ander is geweest, dan dat waar van wij hier spreeken. De Leezer kan verder, bij CLUVERIUS, en in de Monumenta Paderbornensia zien, dat het Dorp Elzen, bij den zamenloop aan de Rivieren de Lip en de Alme geleegen, de rechte plaats is, daar dit Kasteel Alizo eertijds plagt te staan , zo als men daar ook beweezen vind , dat de Vloed de Alm, welke aldaar in de Lip loopt, geen andere is dan de OUDE ALIZO.