Zacht noemt men wat het gevoel aangenaam aandoet; week wat gevoelig is voor indrukken. Week brood, weeke boter, weekegrond; zachte wol, zacht haar, zacht leder.
Op die voorwerpen, die beide hoe¬danigheden bezitten, past men het een of het andere praedikaat toe naar gelang der hoedanigheid, welke men wil doen uitkomen. Bij uitbreiding: een zachte winter, een zachte dood, een zacht verwijt; een week gemoed.