De toestand des gemoeds, waarin men een innig wel¬gevallen heeft aan iets, zich in het bezit of genot daarvan verheugt. Min heeft meer betrekking op het welgevallen van een persoon van het eene in een persoon van het andere geslacht, doch wordt in samenstelling soms in algemeenen zin genomen b.v. menschenmin, in der minne.
Ouderlijke liefde. Kinderlijke liefde. Werken der liefde. Liefde tot den naaste.
Het spel der min. Minnehandel. Minnegloed. De minnegod.