Door holen verstaat men inzonderheid holten in de bergen, die tot schuilplaats kunnen dienen; een hol is kleiner en nauwer en meestal moeilijk toegankelijk, terwijl men grot gebruikt voor grootere ruimten in de bergen, hetzij ze moeilijk of gemakkelijk toegankelijk zijn; grotten bestaan soms uit een aantal holen; spelonken zijn enge holen van eene mindere of meerdere uitgestrektheid. Vooral in de vorige eeuw werden veel kunstgrotten (uit boomwortels, mos, schelpen en koralen ver-vaardigd) in parken en tuinen tot versiering gebouwd.
De grot van Han; de blauwe grot op Capri. De vos bewoont een hol in ’t dichtst van het woud, dat de das soms gegraven heeft.