Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie T
- Taal
- Tafel
- Tal
- Talent
- Talentvol
- Talmen
- Tam
- Tas
- Tasch
- Te duur (iets gekocht hebben)
- Teekenen
- Teerkost
- Teerling
- Tegen
- Tegenhouden
- Tegenspoed
- Tegenwerping
- Tegenwoordig
- Tegenwoordig (zijn bij)
- Teleurstellen
- Telg
- Temmen
- Tenger
- Tenzij
- Ter dood brengen
- Tergen
- Terneergeslagen
- Terstond
- Terug
- Terugdeinzen
- Terughouden
- Terugstuiten
- Terugtocht
- Terugwijken
- Teug
- Teugel
- Teugelloos
- Tevreden
- Teweegbrengen
- Thans
- Tichelsteen
- Tiend
- Tieren
- Tijding
- Tikken
- Tintelen
- Tobbe
- Toch
- Tocht
- Toe
- Toebereiden
- Toebereidselen
- Toedichten
- Toegefelijk
- Toegeven
- Toehooren
- Toekennen (zich)
- Toekomend
- Toelachen
- Toelaten
- Toeleg
- Toeleggen
- Toeleggen (zich)
- Toeloop
- Toeluisteren
- Toen
- Toenemen
- Toereikend
- Toeschijnen
- Toeschouwer
- Toeschrijven (zich)
- Toespraak
- Toespreken
- Toestaan
- Toestel
- Toestemmen
- Toestemmen — toegeven — beamen
- Toeval
- Toeven
- Toevertrouwen
- Tol
- Ton — vat
- Tooi
- Toom
- Toomeloos
- Toon
- Toonen
- Toonen (aantoonen)
- Toorn
- Toornig
- Toorts
- Torsen
- Touw — lijn — koord — kabel — reep
- Traag
- Trachten
- Tractement
- Trant — manier — wijze
- Treffen
- Trek
- Treurig