Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie O
- Opdracht
- Opeischen
- Open doen
- Openbaar — openlijk
- Openen — open doen — ontsluiten
- Openhartig
- Openlijk
- Opgave
- Opgeblazen
- Opgeven
- Ophanden
- Ophouden
- Opklauteren
- Opkoelen
- Opkomen
- Oplaag
- Oplettend
- Oplettendheid
- Oploop
- Oploopend
- Oploopendheid
- Opmaken
- Opmerkelijk
- Opmerken
- Opmerking
- Opmerkzaam
- Opmerkzaamheid
- Opnemen
- Opnieuw
- Opofferen
- Oponthoud
- Oponthoud — verblijf
- Opperen
- Oprecht
- Oprecht — openhartig — rondborstig
- Oprekenen
- Oprichten
- Oproepen
- Oproer
- Opruien
- Opschik
- Opsnijden — pochen — snoeven
- Opstand
- Opsteken
- Opstellen
- Opstoken
- Opteekenen
- Opvliegend
- Opvliegendheid
- Opvorderen
- Opwekken
- Opzet
- Opzettelijk — voorbedachtelijk — met voorbedachten rade
- Opzetten
- Opzichtig zijn
- Opzoeken
- Order
- Oud
- Overal
- Overbodig — overtollig — overdadig
- Overbrengen
- Overbrieven
- Overdadig
- Overdenken
- Overdrijven — vergrooten
- Overdruk
- Overeenkomst
- Overeind — rechtop
- Overerven
- Overgangsrecht — successie (recht van)
- Overgeven
- Overhaast
- Overhaasten
- Overhalen
- Overhandigen
- Overhangen
- Overhellen
- Overkomen
- Overladen
- Overlaten
- Overleg
- Overleggen
- Overlenen
- Overlijden
- Overmeesteren
- Overnemen
- Overpeinzen
- Overreden — overhalen — overtuigen
- Overrompelen
- Oversparen
- Overtollig
- Overtreding
- Overtreffen
- Overtuigen
- Overtuiging
- Overvallen
- Overwegen
- Overweging
- Overwinning — triomf — zege — zegepraal