Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie K
- Kooper
- Koopman
- Koord
- Kop
- Koppel — paar
- Koppelen
- Koppig
- Koren
- Kort
- Kortademig
- Korten
- Kortswijl
- Kost
- Kostelijk — kostbaar
- Kosten
- Kosten — onkosten
- Kostwinning
- Kouten
- Kraag
- Kracht — macht — sterkte — vermogen
- Krachteloos
- Krachtig
- Krakeelen
- Kramer
- Krank
- Krankzinnig
- Krankzinnig — dol — gek — idioot — ijlhoofdig — uitzinnig waanzinnig — zinneloos
- Krans
- Kreek
- Kreet
- Kreng
- Krenken
- Kreunen
- Kreupel
- Krieken van den dag
- Krijg — strijd — oorlog
- Krijgen
- Krijschen
- Krijten
- Kring
- Kroes
- Krom
- Kromming
- Kroniek — geschiedenis — geschiedverhaal — historie¬bladen — jaarboek
- Kronkeling
- Kruid
- Kruin
- Kruk
- Kuieren
- Kuisch
- Kundig
- Kunne
- Kunst — kunde — kennis — wetenschap — geleerdheid
- Kuras
- Kus
- Kust
- Kuur
- Kwaad
- Kwaadspreken
- Kwaadsprekendheid
- Kwaadvermoeden
- Kwaal
- Kwant
- Kwellen
- Kwetsen
- Kwijten (zich)
- Kwinkslag