Gepubliceerd op 28-04-2019

Bouwen — oprichten — opstellen — opzetten — stichten

betekenis & definitie

Tijdelijke woningen of gebouwen, die licht en dicht vervaardigd worden, zooals kramen, kermistenten, barakken, enz., worden opgezet; van een mo¬nument of standbeeld, dat men uit eene horizontale positie in loodrechten stand brengt, zegt men dat het wordt opgericht; waar een geraamte van iets in elkaar wordt gezet, b.v. van de spanten van een schip, zegt men dat het wordt opgestéld; blijvende woningen, uit duurzamer grondstoffen en met meer zorg samengesteld, worden gebouwd; monumentale gebouwen zooals kloosters, kerken, paleizen, universiteitsgebouwen, enz., worden gesticht. Figuurlijk zegt men ook een rijk stichten voor een rijk grondvesten.

In de uitdrukking bouw en trouw met uws gelijk heeft bouwen niet de beteekenis van een gebouw tot stand brengen, maar de thans verouderde beteekenis van wonen, die men ook in afgeleide substantiva als buur, boer e. a. aantreft.