Zich onderrichten door acht te geven op de wijze waarop een ander iets verricht. Afleeren is met de overige synoniem voorzoover men door aanschouwen iets kan leeren.
Het is echter uitgebreider dan de andere, want het kan behalve door zien ook door luisteren ge¬schieden; het heeft de bijgedachte van dit op slinksche wijze te doen Af¬zien en af kijken komen grootendeels overeen, maar aan afkijken is meer het begrip van het met opzet en met oplettendheid doen verbonden dan aan afzien. Afneuzen heeft de bijgedachte dat het uit nieuwsgierigheid geschiedt; afoogen is door scherp kijken iets te weten komen; afgluren drukt hetzelfde uit maar met de bijbeteekenis dat het heimelijk geschiedt, terwijl afloeren nog een listig bijoogmerk heeft. Zoo leert men de boeren de kunst af. De kunst van zuinig huis te houden had zij hare moeder afgezien. De jongen keek alles van zijn buurman af. Hij probeerde den goochelaar de geheimen zijner knnst af te neuzen.