- kallen
- kalligraferen
- kalmeren
- kaltstellen
- kalven
- kalveren
- kamen
- kammen
- kampen
- kamperen
- kanaliseren
- kandelaberen
- kandelaren
- kandideren
- kanen
- kankeren
- kannibaliseren
- kanoën
- kanonneren
- kantelen
- kanten
- kantonneren
- kantrechten
- kapen
- kapittelen
- kapotbelasten
- kapotbijten
- kapotdumpen
- kapotgaan
- kapotgooien
- kapotknippen
- kapotmaken
- kapotrijden
- kapotscheuren
- kapotschieten
- kapotslaan
- kapotsmijten
- kapotsnijden
- kapotspelen
- kapotspringen
- kapottrappen
- kapottrekken
- kapotvallen
- kapotvriezen
- kapotwerken
- kapotzappen
- kappen
- kapseizen
- karafferen
- karakteriseren
- karamelliseren
- karaoken
- karikaturiseren
- karnen
- karren
- kartelen
- karten
- karteren
- kartonneren
- karweien
- kasjeren
- kasseien
- kassen
- kastijden
- katalyseren
- katapulteren
- katheteriseren
- katten
- kauwen
- kavelen
- kazen
- kazerneren
- keepen
- keffen
- kegelen
- keggen
- keilen
- keimen
- kelderen
- kelen
- kenen
- kenmerken
- kennen
- kenschetsen
- kentekenen
- kenteren
- kepen
- keperen
- keren
- kerken
- kerkeren
- kermen
- kermissen
- kerstenen
- kerstshoppen
- kerven
- ketenen
- ketsen
- ketteren
- keuen