1 2 3 ... 364 365 366 367 368 ... 632 633 634

• Machevo (afkorting)
• Machinaal handelen (spreekwoord)
• Macht gaat boven recht (spreekwoord)
• Machtspreuken (spreekwoord)
• Macte virtute! (spreekwoord)
• Mad. (afkorting)
• Maeck, dat gy uw water meet (spreekwoord)
• Maekubee. (afkorting)
• Maer Gerodus Agrippe (spreekwoord)
• Maer die geeft, wat dat hy heeft (spreekwoord)
• Maer maghic, ic sals ontscricken (ontspringen) (spreekwoord)
• Mag ik mijn biefstuk in uw boter braden, dan moogt u uw beentjes in mijn soep koken (spreekwoord)
• Mag. (afkorting)
• Mag. Brit. (afkorting)
• Magere Hein (spreekwoord)
• Magere Hein heeft hem bij de botjes gemeesterd (spreekwoord)
• Magere handen maken vette voeten (spreekwoord)
• Magere hanen kraaien het hardst (spreekwoord)
• Magere luizen bijten scherp (spreekwoord)
• Magere vliegen bijten scherp (spreekwoord)
• Magere vlooien bijten het hardst (spreekwoord)
• Magerman is daar kok (spreekwoord)
• Magerman is er keukenmeester (of : kok) (spreekwoord)
• Magis illa juvent, qua pluris emuntur (spreekwoord)
• Magis unde cadas, quam quo refert (spreekwoord)
• Magister alius casus (spreekwoord)
• Magister artis venter (spreekwoord)
• Magistra vitae philosophia (spreekwoord)
• Magistrum memet ipsum habeo (spreekwoord)
• Magna amoris conspiratione consentire (spreekwoord)
• Magni animi magnis honoribus fiunt (spreekwoord)
• Magnificum est laudari a laudato viro (spreekwoord)
• Magno cum periculo custoditur, quod multis placet (spreekwoord)
• Magnum timoris remedium dementia est (spreekwoord)
• Magnum vectigal est parsimonia (spreekwoord)
• Magnus sibi ipse non facit finem dolor (spreekwoord)
• Maild. (afkorting)
• Maior e longinquio reverentia (spreekwoord)
• Maior famae sitis est quam virtutis (spreekwoord)
• Maiora cupimus, quo maiora venerunt (spreekwoord)
• Maioresque cadunt altis de montibus umbrae (spreekwoord)
• Maiori cedo (spreekwoord)
• Maiorque videtur et melior vicina seges (spreekwoord)
• Mais à ce peu de mots je crois que sa pensée (spreekwoord)
• Maius erat nostris viribus istud onus (spreekwoord)
• Maj. (afkorting)
• Maj.-Gen. (afkorting)
• Makkelijk praten hebben (spreekwoord)
• Maks. (afkorting)
• Mal moerken - mal kind (spreekwoord)
• Mal moertje, mal kindje (spreekwoord)
• Mal. (afkorting)
• Mala causa silenda est (spreekwoord)
• Mala est inopia, ex copia qua nascitur (spreekwoord)
• Mala ultro adsunt (spreekwoord)
• Male agitur de domino, quem vilicus docet (spreekwoord)
• Male facere qui vult, nusquam non causam invenit (spreekwoord)
• Male parta male dilabuntur (spreekwoord)
• Male partum male disperit (spreekwoord)
• Male secum agit aeger, medicum qui heredem facit (spreekwoord)
• Malei (afkorting)
• Malende zijn (spreekwoord)
• Mali corvi maluin ovum (spreekwoord)
• Mali principii malus finis (spreekwoord)
• Malicheck (afkorting)
• Malimet (afkorting)
• Malkander gelijken gelijk twee mosselschelpen (spreekwoord)
• Malle fratsen (spreekwoord)
• Malle lui hebben malle grillen (spreekwoord)
• Malleus manubrio sapientior (spreekwoord)
• Malo accepto stultus sapit (spreekwoord)
• Mals zijn gelijk ene raap (spreekwoord)
• Malum alienum cave gaudium facias tuum! (spreekwoord)
• Malum panem tibi tenerum et siligineum fames reddet (spreekwoord)
• Malum vas non frangitur (spreekwoord)
• Man en paard noemen (spreekwoord)
• Man en vrouw zijn één (spreekwoord)
• Man schürt’ ihm von der Kanzei die Hölle so heiss (spreekwoord)
• Man sol den mantel keren (spreekwoord)
• Man. (afkorting)
• Manchetkoorts hebben (spreekwoord)
• Mand. (afkorting)
• Manet alta mente repostum (spreekwoord)
• Maneto. (afkorting)
• Manfg. (afkorting)
• Manibus pedibusque obnixe omnia facere (spreekwoord)
• Maninko. (afkorting)
• Manna in de woestijn (spreekwoord)
• Mannen en honden (spreekwoord)
• Mannen met baarden (spreekwoord)
• Mannen van naam (spreekwoord)
• Mannen zonder haar scheren gemakkelijk (spreekwoord)
• Mannetjes in ’t vuur kijken (spreekwoord)
• Mannetjes maken (spreekwoord)
• Mans moer is de duivel over de vloer (spreekwoord)
• Manus manum lavet (spreekwoord)
• Mar (afkorting)
• Marc. (afkorting)
• Marc. Aur. (afkorting)