(geslacht Unio) Schelp ovaal; volgroeide schelpen altijd meer dan 4 cm lang. Dikwandig. Meestal sterk gewelfd. Slot vlakbij de umbo met een kalktand en ter weerszijden daarvan een kalklijst. Buitenkant geel tot zwartbruin, binnenkant paarlmoerachtig. L tot 9 cm. Voedsel: microorganismen en kleine deeltjes die naar binnen gewaaierd worden. Larven hechten zich tijdelijk vast aan vissen (verspreiding). In stilstaand en stromend water. Meestal vrijwel geheel in de bodem ingegraven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
