(Capreolus capreolus)♂ draagt een klein stangengewei (met 6, zelden 8 enden), dat in de herfst wordt afgeworpen. Zomerkleed roodbruin, winterkleed grijsbruin, soms komen ook bijna zwarte dieren voor. LL 95-135 cm (15-27 kg). Meestal in kleine groepen of families verenigd. Geluid: bij onrust of angst een zacht 'fiepen'; alarmroep: een doordringend 'klagen'. Hoofdbronsttijd: juli/augustus, nevenbronsttijd laat in de herfst. In mei/juni worden 1-2 jongen geworpen. In bossen en velden met verspreide bosjes en weilanden. Laveien 's ochtends vroeg of gedurende de schemering.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk