(Pluvialis apricaria, familie Plevieren)Bovenzijde geelbruin. Oksels en ondervleugels wit. 28 cm. Vleugels puntig (vgl. kievit). Roep: een klagende trillende zang, lijkend op 'tlui'. In troepen. In vochtige heidevelden, moeraslanden, 's winters op bouwland, langs riviermonden en slikstranden. In Nederland doortrekker en wintergast in beperkt aantal.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
